Het Berlijnse Trickster Orchestra “envisions” naar eigen zeggen “new music that transcends genres and cultures. Traditions and skills rather become tools for improvisation that triggers musical innovation. Thereby, the orchestra opens up completely new sonic experiences for both musicians and audiences in its concerts and its collaborations with contemporary dance and poetry”. Op een naamloos album voor ECM Records doen ze dat samen met hun twee artistiek leiders en tevens leden van Cyminology, zangeres Cymin Samawatie, die het orkest tevens dirigeert en percussionist Ketan Bhatti. Met eveneens drieëntwintig musici valt ook dit collectief onder grootst in onze nieuwe serie.
Direct in ‘Shir Hamaalot’, een compositie van Samawatie, die samen met Bhatti ook alle stukken levert, valt de veelzijdigheid van dit ensemble op. Het doet ons zeker denken aan klassieke muziek, maar ook aan folk, Samawatie’s Perzische wortels klinken er in door en dat wat we nogal eens kamerjazz plachten te noemen. Bhatti drukt zijn stempel op ‘Hast Hussle’ waarin we in het felle, maar strak geregisseerde ritme, naast sporen van folk, ook de invloed van jazz en minimal music terughoren. Bhatti’s ‘Hafen vor Tounsibuurg’ is een voorlopig hoogtepunt. Het stuk begint vanuit de stilte, met experimentele klanken, steeds komend uit het niets. Kort zwellen ze aan waarna ze abrupt worden afgebroken, telkens weer. Dit alles te midden van een enigszins chaotisch klankspectrum. De klankuitingen worden verderop langer, aanzwellend en weer verdwijnend en doordat ze elkaar op een ritmische wijze steeds sneller opvolgen, ontstaat een sterke spanning. ‘Tounsiburg’ sluit hier op aan, maar kent een heel andere sfeer, hier overheerst de harmonie.
De twee stukken die hierop volgen zijn beiden van Samawatie’s hand, voor ‘Gebete’ putte ze zowel uit de Bijbel als de Koran en voor ‘Modara’ week ze uit naar de bekende dichter Rumi Robaayi. Ook hier is de muziek experimenteel en zeker in Modara stromend ritmisch, maar deze stukken hebben wel een groter poëtisch gehalte, iets dat hem zeker niet alleen zit in het gebruik van tekst. Het verschil tussen de beide componisten wordt nog het meest duidelijk bij het beluisteren van Bhatti’s ‘Kords Kontinuum’, wat we inmiddels wel als een typisch stuk voor Bhatti kunnen omschrijven. Duidelijk percussief, stromend en met veel, sterk ritmische wendingen.
Het vormt een mooie combinatie het werk van deze twee componisten en musici, ieder in hun eigen stijl en metier en prachtig verklankt door dit boeiende ensemble. Een album dat liefhebbers van het experiment, buiten de geijkte stijlen ongetwijfeld zal aanspreken.
Beluister hier stukken van het album.