Bijna een jaar geleden besteedde ik hier aandacht aan ‘Mountains Are Mountains’ een solo album van slagwerker Berke Can Özcan, die zich echter geenszins beperkt tot een set trommels. Ik betoonde mij enthousiast, met name over de grote mate van veelzijdigheid. Onlangs kwam er nieuw werk uit, de EP ‘Cicadas & Kitharas’ waarvoor Özcan weer eens de samenwerking zocht en wel met een drietal door hem bewonderde gitaristen: Erkan Oğur, Sarp Maden en Serdar Ateşer. In wisselende samenstelling vergezellen ze hem op wederom vier krachtige stukken.
Het is een zeer persoonlijk album geworden, wortelend in de pandemie. Zo had Özcan eindelijk eens tijd voor ‘Making Noise’ van Hillel Schwartz, waaraan hij de titel ontleende. Het boek begint met de mythe van een Cicade en een kithara speler (een Griekse luit). De snaar brak, maar geen nood, de cicade vulde de ingevallen stilte op. Ook achter de stukken zitten verhalen. Zo vergezelde Maden Özcan en zijn levenspartner op hun trip op zoek naar een nieuw huis: “He gave us the big bucket of yoghurt which we took from Kaş to Şirince where we met Erkan Oğur, had a feast together and then for two nights we improvised and talked a few words only”. Beiden, Maden en Oğur, horen we op het contemplatieve ’99 Underground Nymphs’. Wolken introverte gitaarklanken van de twee meesters, vermengt Özcan hier met slepende noise en een scala aan onbestemde geluiden, waarin percussie slechts een kleine bijrol speelt. In ‘Never Alone’, waarin Özcan terugkijkt op het alleen zijn tijdens de pandemie horen we die percussie nadrukkelijk wel, in de vorm van een rijk scala aan gongs. Naast aangename ruis, de menselijke stem en Madens gitaar. En weer valt hier op hoe goed deze musicus al die klanken bij elkaar brengt tot één geheel. En wederom bezit de muziek hier een bedwelmende kwaliteit, zonder in kitsch te vervallen, gepolijst en ruw tegelijk.
‘1901 Burried Down’ drukt ons met onze neus op de feiten. Ondanks de a capella klanken van het koor, radio opnames gemaakt bij Maden thuis, om de sfeer vast te leggen, verwijst de titel naar het afbranden van Madars studio tijdens een bosbrand vorig jaar, samen met alle geluidsopnames. We horen Maden samen met Ateşer, maar horen ook de vlammen middels Özcans elektronica. Maar hoe somber dit gegeven ook is, deze muziek lijkt ook te willen uitschreeuwen dat het uiteindelijk gaat om de vriendschap, het samen maken van muziek. Iets dat wellicht nog het beste tot uiting komt in ‘1200 Years Ago’ dat ontstond uit die sessie waaraan Özcan hierboven refereert en waarin we hem horen samen met Oğur. Dit is de ideale kampvuur muziek, wegdromen is toegestaan. Özcan voegde weer een nieuwe parel toe aan de ketting, zoveel is zeker.
Het album is te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: