Het bij Challenge Records verschenen ‘Requiem’, dat in maart 2017 in première ging tijdens het Zaterdagmatinee, is niet het eerste werk waarin Willem Jeths de dood als thema nam. Sterker nog, dit onderwerp interesseert hem al vanaf het begin van zijn carrière. Dat lijkt allemaal heel duister en verontrustend, maar dat is het geenszins. Voor Jeths betekent die sterfelijkheid een uitdaging: gebruik dit leven zo goed mogelijk, streef naar het hoogst haalbare. Voor Jeths is de dood overigens niet het definitieve einde, het is een overgang naar een andere fase.
Jeths schreef dit ‘Requiem’ voor sopraan (Kelly God), bariton (Andreas Wolf), gemengd koor (het Groot Omroepkoor) en orkest (het Radio Filharmonisch Orkest, onder leiding van James Gaffigan). Het stuk begint vrij heftig, met duistere, aanzwellende klanken van het orkest, het korte ‘Praefatio’. Dan horen we zacht het koor in ‘Introitus’, natuurlijk zingend in het latijn, gevolgd door God en Wolf. Een sereen deel, zo nu en dan doorbroken door woest slagwerk. Dan klinkt het ‘Kyrie’, telkens horen we Wolf, gevolgd door het koor. Onheilspellende klanken in het ‘Dies Irae’. De heftige orkestbewegingen worden hier doorsneden door al even felle zang van de vrouwen uit het koor. De dag van de wraak is gekomen en Jeths verklankt dit met verve. Dan vergaderen alle doden zich om geoordeeld te worden, zie het laatste boek uit de bijbel, de openbaring. ‘Tuba mirum’ heet het hier. We horen hier Wolf, vergezeld van de trompetten uit het orkest, afgewisseld door God en aan het eind ook het koor. En natuurlijk, hoop je voor jezelf dat de weegschaal de goede kant opslaat, daar dient dit requiem voor. In ‘Recordare’ en ‘Lacrimosae’ krijgt die roep gestalte, wordt de heer schuldig aangeroepen, “huic ergo parce” klinkt het, “spaar ons dan”.
Een hoogtepunt in deze oproep is altijd het ‘Offertorium’, waarin de gruwelijkheden van de hel worden geschetst en waarin God wordt gevraagd de rechtvaardigen daarvan te redden. Jeths zet hier orkest en koor volledig in om uiting te geven aan dit krachtenspel. Aansluitend wordt god bezongen in het ‘Sanctus’ – we horen hier God in een prachtige partij – en Christus in ‘Benedictus’ – iets dat gepaard gaat met heftig slagwerk – en in het ‘Agnus Dei’. In het laatste als degene die stierf voor de mensheid, het lam Gods. We naderen het einde. God als eeuwig licht wordt bezongen in ‘Lux Aeterna’, prachtige wolken van klank en intieme zang van het koor zet Jeths hier in als middel. Tot slot klinkt ‘In Paradisium’, moge de engelen ons het paradijs in begeleiden. we zijn eindelijk thuis. Jeths pakt hier groots uit, laat Wolf en God eindeloos dit ene woord herhalen dat staat voor dit paradijs: “Jerusalem”. De kroon op een prachtig stuk.
Beluister hier ‘Dies Irae’, ‘Offertorium’ en ‘Sanctus’: