De Nationale Opera, Amsterdam (Holland Festival) – 16 juni 2021
Rudi Stephan, een tot voor kort voor mij onbekende componist. Tot ik die prachtige box van de Berliner Philharmoniker, onder leiding van Kirill Petrenko in handen kreeg, waarop zijn prachtige ‘Musik für Orchester’ klinkt. En nu luttele weken later hoor ik bij De Nationale Opera zijn enige opera ‘Die Ersten Menschen’, in het kader van het Holland Festival, in een bijzonder indrukwekkende uitvoering. Stephan was pas achtentwintig toen hij in 1915 stierf door een Russische kogel, net een paar dagen in militaire dienst. Een zeer getalenteerd componist die, als deze tragedie niet had plaatsgevonden tot de allergrootsten van de vorige eeuw had kunnen uitgroeien.
Zijn opera was toen net af, de première zou eind 1914 plaats hebben gevonden, maar werd door de oorlog uitgesteld. Pas in 1920 vond deze plaats, in bijzijn van Stephans familie. De opera, waarin Stephan het verhaal vertelt van de eerste vier mensen, maar met iets andere namen, was direct controversieel, zowel qua verhaal als qua uitwerking en is daarna nog maar zelden opgevoerd. De laatste keer scenisch in 1988 in Bielefeld. Naar een toneelstuk van Otto Borngräber krijgen we het verhaal van Adahm, Chawa en hun twee zonen Kajin en Chabel, aan de vooravond van de moord van Kajin op Chabel. Maar waar het in de Bijbel Käin is die Abel vermoord omdat hij jaloers is dat God diens offer beter vindt, speelt er hier iets geheel anders: seksuele lust. Daar was men aan het begin van de vorige eeuw danig mee bezig, denk maar aan het werk van Sigmund Freud. Het werd gezien als heilzame kracht, maar dan wel binnen alle regels en conventies, maar ook als verwoestend. Ze komen samen in dit toneelstuk en dus in deze opera. De befaamde regisseur Calixto Bieito voegt er nog een laag aan toe door het geheel te ensceneren in een rijke, hedendaagse, verveelde familie. Nog voor de eerste noten klinken, zitten ze aan een rijk gedekte tafel, vol fruit en doen alles om maar niet met elkaar in contact te hoeven treden.
Chawa, meesterlijk neergezet door Annette Dasch barst van de seksuele energie, de vrouw wordt hier voorgesteld als een tomeloos dier dat maar met moeite zichzelf in de hand kan houden, maar haar man Adahm, een rol van Kyle Ketelsen, vindt zijn laptop belangrijker. Zelfs nadat ze hem half heeft weten uit te kleden, wil het nog niet lukken. Dat ook Adahm dit dwars zit, bemerken we pas in diens monoloog. Adahm mag dan geen interesse meer hebben in vrouwen, Kajin is er ronduit door bezeten. Continu is hij op zoek in de wildernis naar een ‘wilde vrouw’, die er natuurlijk niet is, want er zijn maar vier mensen. Uiteindelijk probeert hij het dan maar bij zijn moeder, waar hij echter geen respons krijgt. Leigh Melrose is fantastisch in zijn rol van deze wanhopige, verscheurde man die letterlijk niet weet waar hij het zoeken moet. Dan komt God in beeld, niet omdat hij er altijd als was, maar doordat Chabel hem als verschijning heeft gezien en zijn ouders hierin meeneemt. Daar staat hij, sterk vertolkt door John Osborn, als een volleerde dominee. En met God komt de zingeving. Kajin is de enige die er het nut niet van in ziet, de eerste atheïst is in beeld. Door God wordt Chabel een aantrekkelijke uitweg voor Chawa en haar liefde, wat Kajin tot razernij brengt en uiteindelijk tot moord.
Muzikaal laat Stephan hier horen waar hij op dat moment, zevenentwintig jaar oud, toe in staat was en dat is bijzonder veel. Dat deze opera in de vergetelheid is geraakt is dan ook niet alleen triest, maar ook volstrekt onterecht. We horen de invloed van Gustav Mahler en vooral Richard Wagner, maar we horen ook de eerste stappen op weg naar de nieuwe muziek, zoals we die ook kennen van de Tweede Weense School. En wat bijzonder is, Stephan creëert met zijn muziek een tweede wereld naast de zang, middels zijn klankwereld geeft hij uiting aan alle (onderbewuste) gevoelens en emoties van deze vier mensen. En ook dat maakt deze opera bijzonder: slechts vier karakters, alle vier even belangrijk die op dat podium om elkaar heen cirkelen. Van handeling is vrijwel geen sprake, wel van een steeds verder oplopende, wurgende spanning die bij de dood van Chabel tot ontlading komt. Een gigantische donderbui veroorzaakt het al de gehele tijd prachtig spelende Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van François-Xavier Roth. En dan dringt aan de drie overgeblevenen door wat er is gebeurd. Kajin moet weg, we horen hem als laatste steunen en kreunen onder de tafel, Adahm en Chawa vinden elkaar weer.
Bekijk hier de trailer van de opera: