Je kunt als slagwerker natuurlijk ook op de solotoer gaan. Een complete percussieset biedt daar genoeg klankmogelijkheden voor en als je dit dan ook nog uitbreidt met andere instrumenten zijn de mogelijkheden helemaal eindeloos. Recent lieten Joost Lijbaart, Bill Harris en Erland Dahlen horen hoe dat kan klinken. Drie verschillende slagwerkers, drie verschillende albums. Van Lijbaart verscheen ‘Free’ bij Challenge Records, van Harris ‘Onomat’ bij Amalgam en van Dahlen ‘Bones’ bij Hubro Music.
Lijbaart behoort inmiddels bij de meest bekende drummers / percussionisten in ons land en dat heeft hij zeker ook te danken aan de grenzeloze creativiteit in het bouwen van een geheel eigen klankwereld. Zijn specialiteit daarbij is het zorgvuldig opbouwen van intieme, vaak zeer complexe klanklandschappen, zie bijvoorbeeld zijn werk met Under the Surface dat hij vormt samen met Bram Stadhouders en Sanne Rambags. Daarbij hoort en dat vinden we zeker ook op dit ‘Free’ terug, een uitgebreid instrumentarium. Diverse stuks percussie, uit alle windstreken, maar bijvoorbeeld ook een harmonium en een fluit. Met dat instrumentarium vertelt Lijbaart zijn muzikale verhaal, te beginnen met ‘Strangers From the Sky’, waarin wolken van klank de gerichte slagen omgeven en dat een sfeer oproept van verwachting, van aangename spanning en een vleugje mystiek. En ook als Lijbaart dynamisch klinkt, zoals in ‘Velocity’, krachtige ritmiek op de bekkens, verstoort het die sfeer nergens, sterker nog: het verleent er een extra dimensie aan, met name door de drone, gemaakt met het harmonium, die zich vanuit de achtergrond steeds sterker aan ons opdringt. In ‘Half Moon’ laat Lijbaart horen daarbij ver over de grenzen te kijken, zowel muzikale als culturele. In dit stuk gaat het om rituelen, trance, jezelf in het zweet dansen op aardse ritmes. Die sfeer van rituelen zit ook in ‘Dreamtime’, ‘Saman’ en ‘Talking Trees’, alleen nu op meer ingetogen wijze. En in die laatste weet hij met een grote diversiteit aan percussie de geluiden van een bos perfect te vangen, of we met veldopnames van doen hebben.
De uit Pittsburgh, maar in Chicago woonachtige Bill Harris, tevens de oprichter van het collectief Amalgam beperkt zich op zijn eerste solo album ‘Onomat’ tot zijn drumstel, microfoons en versterking en produceert daarmee een collectie opvallende klanksculpturen. Een mooi voorbeeld waar deze aanpak toe leidt is ‘Mangosteen’, waarin de percussiebewegingen op creatieve wijze worden vervormd tot een vervreemdende stroom gruizige klanken. We vinden het ook terug in stukken als ‘Razbliuto’, alleen zijn het hier de hoge klanken die door Harris extra accenten krijgen en ‘The Superintendents’ met zijn lome, maar zware ritme. Hoogtepunten voor wat betreft deze aanpak zijn voor mij het vrij korte ‘We Are Alone but Not the Same’, waarin Harris een aan metal verwant klankuniversum creëert en ‘Heavy Curtains’ waarin hij de spanning eveneens aardig laat oplopen. Maar ook als Harris zich tot de meer conventionele klanken beperkt, zoals in ‘Onamatopoeia’, ‘Vagaries’ en ‘Barramundi’ blijkt hij een bijzonder interessante drummer die uitblinkt in het optrekken van complexe ritmische structuren, vooral dat laatste, vrij langzame stuk getuigt hier op mooie wijze van.
De Noor Erland Dahlen heeft het breedste instrumentarium tot zijn beschikking, naast een uitgebreide set percussie, “a lot of custom made instruments…with different log drums and a custom made zither-bass, plus chromatic blossom bells and different metal sources like huge serving plates.” werkt hij met de Moog synthesizer en de Mellotron. Direct al in ‘Desert’ wordt duidelijk dat hij daarmee vrij complexe klanklandschappen weet te creëeren. Je weet dat dit een solo album is, maar je hoort het nergens terug. Toch was dit een zeer bewuste keuze, zoals Dahlen zelf zegt: “I wanted to have a project that I could record and play live just by myself. This might sound selfish but over the years I have turned up some musical ideas that didn’t fit with other projects and bands, so I thought I might be able to use these ideas myself.” En het blijft een typisch album voor een percussionist, in de zin dat ook hier het ritme leidend is. Vaak een vrij dwingend ritme, extatisch, aan folk verwant en passend bij rituelen, overigens net zoals we dat bij Lijbaart regelmatig aantreffen. Mooi zoals dit hier doorklinkt in ‘Wagen’ en op de achtergrond in ‘Hunt’. In ‘Swan’, een vrij langzaam stuk, verweeft Dahlen dit met lome danceritmes tot één boeiend en ook wel wat mystiek klinkend geheel. Een gegeven dat hij voortzet in het nog iets experimentelere titelstuk ‘Bones’, de elektronische dansmuziek komt nu heel dichtbij.
‘Onomat’ en ‘Bones’ zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: