Meer nog dan voor andere drummers geldt dat je Paal Nilssen-Love live moet zien. Zien hoe de Noor zich letterlijk in het zweet werkt met zijn sterk fysieke slagwerk. Daar zit hij, volledig in het moment, ijverig voorop, of nauwkeurig luisterend en volgend. Dat kon helaas het laatste jaar niet en dus moeten we het doen met drie recente albums, alle drie verschenen op zijn eigen PLN label en alle drie weer vormgegeven door Lasse Marhaug. Als onderdeel van het Frode Gjerstad Trio maakte hij ‘Forgotten City’, van Lean Left verscheen ‘Medemer’ en met het nieuwe kwartet New Dance, verder bestaand uit saxofonist Carl Magnus Neumann, gitarist Ketil Gutvik en bassist Ingebrigt Håker Flaten bracht hij een titelloos debuut tot stand.
Laten we met deze laatste beginnen. Eind jaren ’90 had Nilssen-Love een kwintet, met Neumann, Gutvik en de bassisten Bjørnar Andresen en Eivind Opsvik. Opnames daarvan zijn verkrijgbaar in de box ‘The Quintet – Events 1998-1999’. Een aantal jaren later, in 2004 overleed Andresen, waardoor het kwintet in de originele bezetting voorgoed verleden tijd was. Niet getreurd, in Håker Flaten werd een waardig vervanger gevonden voor beide bassisten, de man speelt zo snel, één is genoeg en New Dance was geboren. Opener ‘Å så et Frø’ bevat intieme klanken, vooral die van Gutvik op akoestische gitaar vallen op. Voor het titelstuk, ‘New Dance’ trekt het kwartet ruim een half uur uit, waarmee het direct het hart van het album vormt. Allereerst Nilssen-Love in een ritmische en tegelijkertijd experimentele solo. Dan komt Håker Flaten erbij met die voor hem zo typische ritmiek en horen we Neumann en Gutvik met abstracte patronen. Het palet verdicht zich tot een energieke stroom klanken, zoals we deze musici het liefst horen. Bijzonder ook is dat we meerdere keren uitkomen op het andere uiterste: verstilde geluiden die ons aan veldgeluiden doen denken, met telkens een hoofdrol voor onderaardse klanken op het conto van onze bassist en tegen het einde op dat van Nilssen-Love en Gutvik. Fans van Håker Flaten moeten overigens zeker zijn prachtige solo in ‘Det er Kjærlighet’, wat zoveel betekent als ‘het is liefde’, beluisteren.
Twee bassisten vinden we wel op ‘Forgotten City’, vandaar dat Frode Gjerstad Trio +1. Naast het huidige vaste lid Jon Rune Strøm vinden we her voormalige lid Øyvind Storesund. En die drukken, samen met Nilssen-Love een behoorlijke stempel op dit album. Mooi is dat moment in ‘Dead Trees in the Park’ dat we ze samen horen, de ene pizzicato spelend, de ander met de strijkstok. En dit muzikale landschap vormt een perfect decor van Gjerstad, die we op dit album horen op de altfluit, de altsax en de Bb klarinet. Op ‘Cracked Sidewalks’ krijgen de beide bassisten, vaak in gezelschap van Nilssen-Love, uitgebreid de ruimte om te schitteren. Diverse ritmische, soms enigszins enigmatische passages wisselen elkaar hier af. Bijzonder is het verstilde ‘Cars Up On Blocks’, met name vanwege de wijze waarop hier de klank van Gjerstads fluit samenvalt met dat van één van de bassisten. In ‘Cheaply Built Bungalows’ zit weer meer vaart. Gjerstad horen we uithalen op altsax, met een vaak schriele, jankende toon, terwijl de beide bassisten en Nilssen-Love een strak ritmische tapijt neerleggen.
Lean Left is een half Nederlandse band, de twee gitaristen Terrie Ex, ofwel Terrie Hessels en Andy Moor maken als sinds 1990 deel uit van The Ex. Lean Left bestaat iets korter, sinds 2007. Ook Ken Vandermark en Nilssen-Love speelden op dat moment al geruime tijd samen. Een concert in Amsterdam zorgde voor een ontmoeting en Lean Left zag het licht. ‘Medemer’ is het inmiddels achtste album van dit kwartet en wie deze musici een beetje kent, weet dat het ook nu weer voor vuurwerk zorgt, een soort van zesdelige suite van ruim een uur is het resultaat. We trappen af met twee duetten. Eerst Ex en Moor, die direct de toon zetten in een verontrustend heftige passage, gevolgd door rustiek geknetter, of ze de haard hebben aangestoken, gevolgd door Vandermark en Nilssen-Love die eveneens de zaak op scherp zetten, vooral die eerste laat het ook hier flink knetteren. Maar het echte vuurwerk krijgen we pas als aan het eind van dit deel het voltallige kwartet aantreedt, met als hoogtepunt die pompend ritmische passages in het derde deel, waarin de leden er telkens weer een tandje weten bij te zetten, een meesterlijke explosie van creativiteit! Het vierde deel biedt aanvankelijk het broodnodige rustpunt in de hectiek en levert prachtige momenten van geluidskunst tot de heren het ook nu weer genoeg vinden en de muziek wederom in een stroomversnelling geraakt. Niet te stuiten deze mannen.
Alle drie de albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: