Een drummer die we op regelmatige basis tegenkomen in de scene van Chicago is de in 1981 geboren Quinn Kircher. Vooral Astral Spirits brengt regelmatig albums uit waarop hij is te horen, met als één van de hoogtepunten vorig jaar zijn debuut als leider: ‘The Shadows and the Light’. Onlangs voegde dit label hier een alleen als download verkrijgbaar live album aan toe, ‘Live at Pro Musica’ waarop we Kirchner met een kwartet horen. Maar er is meer, deze drummer is ook te horen op recente albums van saxofonist Dustin Laurenzi en fluitist Rob Frye, albums die hier morgen aan bod komen.
Kirchner is een man met een brede interesse in muzikale culturen. Na in zijn jeugd les te hebben gehad aan de Academy of Movement and Music of Oak Park en het Merit Music Program of Chicago, vertrok hij naar het Cubaanse Havana om zich in de traditie van de Afro-Cubaanse percussietraditie te verdiepen door les te nemen bij José Eládio, Omar Rojas en Don Poncho Terry. Aansluitend trok hij op een Basin Street Scholarship naar de University of New Orleans om zich daar bij Ricky Sebastian, Jason Marsalis, Troy Davis en Johnny Vidacovich in deze specifieke traditie te verdiepen. Inmiddels woont hij al weer enige tijd in Chicago en wie naar het lijstje namen kijkt waar hij de afgelopen jaren mee samenwerkte, ziet die veelzijdigheid terug: Rob Mazurek, Jeb Bishop, Jeff Parker, Greg Ward, Dave Rempis, Paul Giallorenzo, Mars Williams, Ryley Walker, Nick Mazzarella, Nate Lepine, Dave Miller, Jason Stein, Keefe Jackson en Matt Ulery. Een aantal vinden we terug als gastmusici op het dubbelalbum ‘The Shadows and the Light’. Vijftien stukken waarin we Kirchner horen met een wisselende samenstelling aan musici.
Beginnen doet hij, het kan ook eigenlijk niet anders, solo met ‘Shadow Intro’. En het is direct hier dat we zowel de jazztraditie als die van Cuba terughoren in een aantrekkelijke mix van percussie en elektronica. Het is een sfeer die we, samen met blues en rock, ook tegenkomen in het aantrekkelijk ritmische, ietwat broeierige ‘Batá Chop’, waarin we Rob Clearfield, in nauwe samenwerking met Kirchner, de toon horen zetten op de Wurlitzer piano. Een grotere bezetting vinden we in het zeer energieke ‘At This Point in Time’. Naast een strakke ritmesectie bestaand uit Kirchner, Clearfield en Matt Ulery op elektrische bas, vallen hier vooral de bijdrages op van tenorsaxofonist Nate Lepine en sopraansaxofonist Nick Mazzarella, naast de solo van Kirchner zelf. Een bijzonder stuk is ‘Pathways’, waarop we Kirchner horen op de kalimba, Lepine op fluit en Ulery op de akoestische bas. Gezamenlijk creëren ze hier een boeiende ritmiek. Vrijwel naadloos loopt het over in het al even exotische ‘Sahara’, met belangrijke bijdrages van Nick Broste op trombone en Jason Stein op basklarinet. De eerste schijf sluit af met het strakke ‘Moon Vision’, waarin vooral de blazerspartijen opvallen en waarin we naast Broste, Lepine, Mazzarella en Stein, ook nog altsaxofonist Greg Ward aantreffen.
Ook de tweede schrijf begint nagenoeg solo, alleen krijgt Kirchner hier gezelschap van Broste, in de weer met elektronica. De lessen in Cuba komen hier zeker van pas. Die Caraïbische sfeer zit ook in het prachtige ‘Horizons’. Kirchner zorgt hier voor het ritme terwijl Broste, Lepine – hier op fluit en Stein om hem heen cirkelen. De twee stukken worden van elkaar gescheiden door ‘Planet Earth’ en ‘Jupiter Moon’, twee bijzonder harmonische stukken voor grote bezetting, waarin Kirchners compositorische kwaliteiten optimaal aan bod komen. ‘King Korn’ is op deze schijf het afwijkende stuk, in tegenstelling tot de voorgaande stukken en de twee stukken die er nog nakomen, kiest Kirchner hier voor een veel minder gestructureerde aanpak, met mooi duospel tussen Broste en Lepine, nu op tenorsax.
‘Live at Pro Musica’, waarop we Kirchner horen samen met Ward op altsax, Ulery en pianist Paul Bedal is een minder afwisselend album, de Caraïbische invloeden zijn hier nagenoeg afwezig, evenals de dynamiek. Iets wat dit album overigens zeker niet minder de moeite waard maakt. Het begint allemaal zeer ingetogen met het eerste deel van ‘Intro/Flowers for Albert’, prachtige solo’s klinken van Ulery, Bedal en vooral Ward, terwijl Kirchner het geheel kruidt met gerichte interventies. Wat volgt is ‘Nocturne nr. 20’ van Frederic Chopin. Minder vreemd dan het lijkt, want dit concert vormde het slot van een festival met als titel ‘Chopin in the City’, overigens de eerste keer dat dit kwartet op het podium stond, al kennen de leden elkaar door en door. Verderop volgt er nog een nocturne, de eerste van Chopins opus 55. En ik moet zeggen, dit zet de muziek van deze Poolse componist, die ongeveer zijn hele leven in Frankrijk woonde, in een geheel nieuw licht. Kirchner en Ulery trekken prachtige lange lijnen, terwijl Bedal en Ward op grootse wijze invulling aan de melodie geven. Ook ‘Abacas’ is een zeer ingetogen stuk, met in de eerste minuten een prachtige solo van Ulery en verderop mooi spel van Ward. In ‘We Are Still Here’ zit meer dynamiek, vooral dankzij Kirchner en een energieke partij van Bedal.
‘The Shadows and the Light’ is in zijn geheel te beluisteren via Bandcamp. Van ‘Live at Pro Musica’ is het eerste stuk te beluisteren. Beide albums zijn hier ook te koop.