Twee orkesten, twee bijzondere boxen. In de afgelopen maanden lieten zowel The Cleveland Orchestra als de Berliner Philharmoniker op deze wijze van zich horen. The Cleveland Orchestra om, na het eeuwfeest dat in 2018 plaatsvond, een nieuw tijdperk in te luiden, de Berliner Philharmoniker om stil te staan bij de komst van de nieuwe chef-dirigent Kirill Petrenko. Maar vandaag is het podium voor The Cleveland Orchestra, chef-dirigent Franz Welser-Möst en ‘A New Century’.
Het was de dirigent Geoge Szell die van The Cleveland Orchestra een orkest maakte dat internationaal meetelt, een traditie die Welser-Möst met verve doorzet, iets dat prachtig duidelijk wordt uit de drie Cd’s en het prachtige boek dat deze box telt, met daarin de geschiedenis van het orkest en zijn standplaats, de Severance Hall en veel informatie over de gespeelde stukken. Bijzonder daarbij is dat de keuze voor de muziek zeer avontuurlijk kan worden genoemd en waarbij het zwaartepunt ligt op de vorige en deze eeuw. Alleen al daarom verdient deze box hier natuurlijk alle aandacht. De eerste Cd is wat dat betreft nog het minst interessant. Ik zie weinig toegevoegde waarde in een bewerking voor strijkers van het vijftiende strijkkwartet van Ludwig von Beethoven, maar daarna volgt wel ‘Amériques’ van Edgar Varèse uit 1921, waarin Varèse zijn eerste indrukken van New York verklankt en waarmee dit orkest kan laten horen hoe goed het is.
Maar de echte verrassing in deze box is de aanwezigheid van twee hedendaage componisten, de Oostenrijkers Johannes Maria Staud en Bernd Richard Deutsch. Van de eerste horen we ‘Stromab’, geïnspireerd door het verhaal ‘The Willows’ van Algernon Blackwood, waarin een kanotrip op de Donau niet geheel vlekkeloos verloopt. De spanning is in dit orkeststuk, mede in opdracht van dit orkest in 2016 gecomponeerd, dan ook om te snijden. Van de tweede horen we ‘Okeanos’ uit 2014 / ’15, een concert voor orgel en orkest, met Paul Jacobs als solist. Met de titel verwijst Deutsch naar het water dat ooit, volgens de Griekse mythologie de wereld omspande. Verder verwijzen de vier delen naar de vier elementen: water, lucht, aarde en vuur. Het duurt even voor we het orgel horen, maar als hij dan aanslaat in het eerste deel is het ook direct met een overweldigende grootsheid. We begrijpen direct waarom het orkest Deutsch in 2018 uitnodigde als tiende Daniel R. Lewis Composer Fellow, een programma dat het orkest sinds 1998 heeft. Mij valt vooral de prachtige balans op tussen ingetogenheid en dynamiek en de subtiele wijze waarop hij zijn boeiende klankwereld vormgeeft.
Verder in deze box ‘Aus Italien’, opus 16 van Richard Strauss, een stuk dat geldt als één van de eerste stukken waarin de muziek klinkt die deze componist later zo beroemd zou maken. Geschreven naar aanleiding van een reis door Italië in 1886. In het boek bij deze box noemt Eric Sellen de vier delen terecht “four beautifuly hand-colored picture postcards send by a young man intoxicated by his stay in Italy”. En tot slot de derde symfonie van Sergej Prokofjev die hij schreef aan het einde van de jaren ’20 van de vorige eeuw en waarvoor hij materiaal gebruikte uit zijn opera ‘Ognenny Angel’, ofwel ‘De Vuurengel’ uit 1919. Deze derde symfonie, een zeer dynamisch en enigszins dramatische werk is door Prokofjev altijd gezien als één van zijn beste werken.
Al met al een prachtige box waarin The Cleveland Orchestra zich van zijn beste kant laat horen in een mooie combinatie van hedendaagse klassiekers en nieuwe stukken. Op naar de tweede eeuw.