Op 15 juni van dit jaar is het honderd jaar geleden dat de jazzpianist en componist Erroll Garner werd geboren. Hij overleed in 1977, slechts 55 jaar oud, aan longkanker. Zijn invloed op de jazz is moeilijk te overschatten. ‘Concert by the Sea’, dat een paar jaar geleden opnieuw werd uitgebracht, behoort tot de best verkochte jazzalbums allertijden en ‘Misty’ groeide uit tot een ware klassieker. Samen met zijn manager Martha Glaser begon hij zijn eigen label, Octave Records dat vorig jaar in de aanloop naar Garners eeuwfeest twaalf albums opnieuw uitbracht. Twee daarvan, ‘Up in Erroll’s Room’ uit 1967 en ‘Gershwin & Kern’ uit 1976 komen hier aan bod.
De standaardbezetting is op beide albums deels gelijk en dat is minder vreemd dan het lijkt. ‘Gershwin & Kern’ werd weliswaar in 1976 uitgebracht, maar de opnames stammen uit de jaren ’64, ’65 en ’67, deels zelfs uit dezelfde sessie waar de nummers uit ‘Up in Erroll’s Room vandaan komen. Op beide albums horen we de pianotrio plus bezetting. In de sessies van 1964 en ’65 horen we Garner samen met bassist Eddie Calhoun en drummer Kelly Martin, in die van 1967 met bassist Charles “Ike” Isaacs en drummer Jimmie Smith. Als vierde man horen we in alle drie de sessies José Mangual op congas. Op ‘Up in Erroll’s Room’ horen we daarnaast The Brass Bed, bestaand uit zeven blazers, onder leiding van dirigent Richard O. Spencer. Op dat eerste album vinden we een aantal stukken van tijdgenoten van Garner, die inmiddels gelden als standards: Herbie Hancocks ‘Watermelon Man’, Miles Davis’ ‘All the Things You Are’, Dizzy Gillespies ‘Groovin High’ en ‘The Girl From Impanema’ van Antônio Carlos Jobim, naast echte klassiekers als ‘I Got Rhythm’ van George Gershwin en ‘Cheek to Cheek’ van Irving Berlin. Garner speelde graag klassiekers, iets dat natuurlijk ook blijkt uit ‘Gershwin & Kern’.
Wat maakte Garner nu zo bijzonder. De vier jaar geleden eveneens veel te te jong overleden pianiste Geri Allen, die zeer vertrouwd was met de muziek van Garner verwoorde het aldus: “Erroll Garner personifies the joy of fearless virtuosity and exploration. His playing celebrated the greatest swinging big bands through an innovative and impossible pianism. Singular yet all embracing, Garner blurred the line between great art and popular art, and he was a staunch journeyman of the blues and his Pittsburgh legacy.” Ik kan me hier volledig in vinden. Geen pianist speelde met zoveel schwung, met zoveel aanstekelijk enthousiasme. Geen pianist was en is denk ik ook zo goed in staat om zijn zeer complexe spel zo bedriegelijk eenvoudig te laten klinken en dus zeer toegankelijk. Maar let op zijn timing, zijn frasering, die is ongekend. En Garner had musici die hem daarin perfect aanvulden en ondersteunden, musici ook waar hij jarenlang mee samenwerkte.
Voorbeelden te over, op ‘Up in Erroll’s Room ‘ springen eruit: ‘Watermelon Man’, ‘Groovin’ High’, de eerste noten van ‘The Girl from Impanema’, zijn eigen ‘Up in Erroll’s Room’ en ‘I Got Rhythm’. Een stuk dat natuurlijk ook staat op ‘Gershwin & Kern’. Dat verder aanstekelijke uitvoeringen bevat van klassiekers als ‘Love Walked In’, ‘A Foggy Day (In London Town)’, ‘Nice Work If You Can Get It’, ‘Dearly Beloved’ en ‘Maybe You’re the Only One’. Het enige soms ietwat storende is dat Garner bij het type pianisten hoorde dat het niet kon laten mee te neuriën en dat is niet altijd een succes. Maar ja wat wil je met dit soort muziek!
Erroll Garner, Charles “Ike” Isaacs, Jimmie Smith en José Manguall live met ‘Shadow of your smile’, ‘I Can’t Get Started’ en ‘Blue Moon’. Opnames: 1968.