Op onze muzikale reis steken we vanuit Rusland over naar de Baltische landen, te beginnen met Estland. eén van de belangrijkste componisten van dit land is Erkki-Sven Tüür. Bij ECM Records verscheen onlangs als onderdeel van de ‘New Series’ het album ‘Lost Prayer’, met daarop twee stukken voor viool, cello en piano, één stuk voor viool en cello en Tüürs tweede strijkkwartet.
Tüür begon zijn studie eind jaren ’70 aan de muziekschool waar hij fluit en percussie studeerde om aansluitend aan het staatsconservatorium van Talinn, toen nog een onbeduidende stad binnen de Sovjet Unie, compositie te gaan studeren bij Jaan Rääts. Opvallend is dat hij in diezelfde periode, begin jaren ’80 furore maakte met de rockgroep Spe. Toen begin jaren ’90 Estland zelfstandig werd, Tüür was inmiddels al overgestapt naar het componeren, volgde bekendheid in het westen. Inmiddels behoort Tüür behoort tot de meest bekende en meest geliefde componisten uit de voormalige Sovjet Unie. Dit album laat weer eens horen hoe terecht die roem is.
Opvallend daarbij is, en het eerste stuk voor viool, cello en piano, ‘Fata Morgana’ is daar al direct een overtuigend voorbeeld van, de sterke beeldende en emotionele kracht van de muziek. En dat is bijzonder omdat de grondslag voor Tüürs stukken voor een belangrijk deel een wiskundige basis heeft, iets dat hij zelf “Vectorial processing” noemt. Dat de muziek zo aanspreekt en zo meeslepend klinkt, is echter voor een belangrijk deel terug te voeren op het werken met sterke dynamische contrasten, evenals met contrasten tussen tonaal en atonaal. Verder valt in dit stuk, iets dat ook geldt voor het andere stuk voor deze bezetting, ‘Lichttürme’, op hoe prachtig Tüür de samenhang tussen deze drie instrumenten heeft vormgegeven. Als voorbeeld mag het laatste meeslepende stuk van ‘Lichttürme’ dienen. En dankzij de violist Harry Traksmann, de cellist Leho Kari en de pianiste Marit Gerretz-Traksmann is de uitvoering eveneens van grote klasse. Dat geldt zeker ook voor violist Florian Donderer en celliste Tanja Tetzlaff die ‘Synergie’ spelen voor viool en cello. Een titel die dit ingetogen en fragiele stuk alle recht doet. Tüür verweeft de klanken van deze twee strijkers op naadloze wijze met elkaar.
Het Signum Quartet speelt het tweede strijkkwartet. Een kwartet dat mij reeds begin vorig jaar opviel tijdens de Strijkkwartet Biènnale in het Muziekgebouw aan ’t IJ. En ook dit stuk spelen ze weer voortreffelijk. Een bijzonder stuk overigens, waarin die kenmerken van het werk van Tüür prachtig tot uiting komen. Fluisterzachte passages en dan ineens een paar krachtige uithalen illustreren die grote verschillen in dynamiek, de afwisseling tussen melodisch materiaal en louter klank illustreert zijn compositorische vernuft.