Van Estland reizen we door naar Litouwen voor onze laatste stop. De muziek uit dit land kwam hier, door de niet aflatende ijver van het Music Information Centre, al redelijk vaak aan bod. Het laatst met twee stukken van Bronius Kutavičius. Eén van die twee stukken, het zeer bijzondere ‘From the Yotvingian Stone’ staat echter ook op een nieuwe Cd met als titel ‘Between Music and Ritual’, samengesteld door de Tsjechische musicoloog Vítězslav Mikeš. Andere stukken zijn van Justė Janulytė, Justina Repečkaitė, Antanas Jasenka, Dominykas Digimas, Jūra Elena Šedytė en Arturas Bumšteinas.
Kijkend naar de titel is het niet meer dan toepasselijk dat we met ‘From the Yotvingian Stone’ aanvangen, doortrokken als dit is van het rituele. Kutavičius, hij werd geboren in 1932, is de nestor van dit gezelschap. De overige componisten zijn bijna allemaal geboren in de jaren ’80 en ’90 en dus van de generatie die is opgegroeid in een onafhankelijk Litouwen, dat ook steeds verder afstaat van de traditie en de aan de folklore verbonden rituelen. Het maakt dit album alleen maar meer de moeite waard. Janulytė studeerde bij Kutavičius en draagt aan dit album bij met ‘The Colour of Water’ waarin we Sinfonietta Riga horen, onder leiding van Normunds Šnē samen met Arvydas Kazlauskas op saxofoon. Het is het derde deel van een trilogie en sluit qua titel prachtig aan op de eerdere delen, ‘Elongation of Nights’ en ‘Observation of Clouds’. De klank van de saxofoon valt hier op grootse wijze samen met die van de strijkers tot een weldadige klanknevel, pure poëzie.
Repečkaitė baseerde zich voor ‘Designation and Expulsion’ op een oud boek over het gebruik van kruiden. Het rituele komt hier goed tot uiting in de zang van mezzosopraan Justina Gringytė en bas Nerijus Masevičius, begeleid door percussionist Andrius Rekašius. ‘Cinematic’ van Jasenka wijkt door het gebruik van elektronica wat af van de voorgaande drie stukken, met diverse soorten keyboards en elektronische technieken creëert deze componist een boeiend klanklandschap, dat overigens qua sfeer wel weer goed op de voorgaande stukken aansluit. Bijzonder is ook ‘As It Came Into My Little Attic’ van Digimas. We horen hier de Griekse componist Yiorgis Sakellariou een stuk voorlezen uit het dagboek, ‘I Had Nowhere to Go’ van Jonas Mekas. Het handelt over de reden waarom hij ooit stopte met vioolspelen: iedereen plaagde hem door hem Paganini te noemen. Digimas kruidt het voorlezen met zeer ritmisch en indringend pianospel, Marta Finkelštein en elektronica, Digimas zelf.
De twee laatste stukken bevinden zich op de grens van gecomponeerd en geïmproviseerd. Zo horen we in het zeer experimentele en bij tijd en wijlen vrij heftige ‘KNUS (Music for Headphones)’ de componiste Jūra Elena Šedytė in de rol van stemkunstenares, samen met Simonas Nekrošius op zelfgemaakte instrumenten. Het vrij korte ‘Whispered January’ van Arturas Bumšteinas sluit hier prachtig bij aan, al is dit stuk juist heel ingetogen. Terwijl Bumšteinas tekent voor alle geluiden horen we Viktorija Damarell haar tekst in de microfoon fluisteren.
Het album is te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: