We gaan een rondreis maken door het noorden van Europa en aangezien dat vanwege het alsmaar durende Covid-19 niet fysiek gaat, doen we het middels nieuwe Cd’s. We beginnen het meest dichtbij huis, in het Deense Århus, met de muziek van Thomas Agerfeldt Olesen. Dacapo bracht onlangs twee zeer fascinerende stukken uit op Cd, het orkestwerk ‘Der Wind bläset wo er will’, waar het album ook zijn titel aan ontleent en Olesens celloconcert. We horen het Danish National Symphony Orchestra, onder leiding van de ook bij ons bekende Otto Tausk en Johannes Moser op de cello.
Thomas Agerfeldt Olesen is van huis uit cellist, iets dat hij samen met compositie studeerde aan de Royal Danish Academy of Music in Århus, onder andere bij Karl Aage Rasmussen en Olav Anton Thommesen, in Engeland bij Poul Ruders en in Polen bij Henryk Gorecki. In Nederland is deze componist volgens mij zo goed als onbekend en dat is, deze Cd beluisterend, bijzonder jammer. Zijn muziek kenmerkt zich namelijk door een zeer aantrekkelijke mix tussen tonaal en atonaal en is door de grote dynamische contrasten en bijzondere muzikale vondsten zeer onderhoudend. Zo vangt ‘Der Wind bläset wo er will’ aan met een krachtige klap, waarna het orkest een wervelend geluid produceert, waarin de blazers een bijzonder grote rol vervullen, maar ook de strijkers zich niet onbetuigd laten. Verderop horen we de vogels, onder andere weergegeven middels de dwarsfluit. In het tweede deel ontvouwt Agerfeldt Olesen een slepend ritmisch patroon, dat met name door de inzet van stiltes bijzonder spannend klinkt. Naadloos loopt het over in het weer zeer tumultueuze derde deel, een flinke storm horen we hier. Het is één van die momenten waarop deze componist laat horen hoe goed hij middels muziek expressie weet uit te drukken. In het vijfde deel horen we in de bijna doorschijnende orkestklank overduidelijk de invloed van Claude Debussy en Maurice Ravel terug.
Zijn celloconcert schreef Agerfeldt Olesen op een tragisch moment in zijn leven, zijn moeder lag op sterven. Zoals hij zelf zegt had dit zo maar een “hotchpotch of emotions” kunnen worden, als hij er niet voor had gekozen om hier al zijn technische vaardigheden in te zetten en het stuk strak te organiseren. Waaraan hij dan in de notities toevoegt: “which I have forgotten all about now, unfortunately.” Over die structuur zegt hij verder nog: “I see that the piece has become a kind of rondo. The music seems to want a place to return to – maybe because my mother was a person to whom I could always return when everything around me exploded. In the end the rondo dies and moves away to another place, just like all mothers do.” Als ondertitel kreeg het concert dan ook de titel ‘To the memory of my mother’ mee, een titel die zich openbaart in de muziek van dit concert. En natuurlijk, de cello is het uitgelezen instrument voor een concert met dit thema, iets dat deze componist ten volle uitnut. Dit is dan ook een heel ander stuk dan ‘Der Wind bläset wo er will”. Hier staan de emoties voorop: de weemoed, de pijn en het verdriet. Die zijn hoorbaar en voelbaar in dit prachtige concert dat, ondanks het feit dat we inmiddels een overvloed aan celloconcerten hebben, bijzonder veel toevoegt. Alleen al dat prachtige, meeslepende laatste deel, fantastich gespeeld door Moser, maakt de aanschaf van dit album al de moeite waard.