Wat Leoš Janáček voor Tsjechië was, George Enuscu voor Roemenië en Jean Sibelius voor Finland, was Carl Nielsen voor Denemarken. De gezichtsbepalende componist van zijn land aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Nieuwe Cd’s laten horen waar die reputatie op gebaseeerd is. Dacapo Records bracht, in samenwerking met de Danish Arts Foundation ‘Moderen’, opus 41 uit, of “The Mother’ in het Engels, helaas met de tekst alleen in het Deens, terwijl Naxos alle solostukken voor viool, alsmede de sonates voor viool en piano verzamelde.
Nielsen wordt geboren in 1865, in de buurt van Odense op Funen. In 1884 gaat hij met een beurs studeren aan het conservatorium van Kopenhagen, viool en compositie. Na een kort verblijf in Berlijn en Dresden maakt hij terug in Denemarken al snel carrière, als componist, maar ook als violist en dirigent. Al snel ontwikkelt hij zijn eigen persoonlijke stijl, een brug slaand tussen de romantiek en de in die tijd moderne stromingen en zo uitgroeiend tot de iconische componist die hij nog steeds is.
‘Moderen’ is een vrij laat werk, het beleefde zijn première in 1921 en is niet los te zien van de geschiedenis van Denemarken. In de jaren ’60 van de negentiende eeuw was Zuid Jutland na een verloren oorlog Pruisisch geworden. In 1920 werd het via een referendum weer Deens, iets wat natuurlijk gevierd moest worden. En aangezien Nielsen verreweg de belangrijkste componist was, werd hij door het Nationale Theater gevraagd de muziek te schrijven voor een nieuw stuk. Nielsen was niet direct enthousiast, hij vond reeds bestaande muziek beter, maar liet zich uiteindelijk overhalen tot het schijven van dit muzikale toneelstuk – de teksten worden vaker gesproken, dan gezongen. In de jaren erna verdween het stuk uit het zicht en hielden nog slechts een aantal fragmenten repertoire. Pas in 2007 kwam de volledige partituur weer beschikbaar en dit is dan ook de eerste uitgave op Cd van het complete werk. Het is zeker niet Nielsens beste werk – daarvoor kent het te weinig samenhang, dat het stuk uiteen viel is dan ook niet echt verwonderlijk – maar niet alleen vanuit historisch oogpunt is dit een belangrijke uitgave.
In de proloog staat een onderwijzer voor een schoolklas. Hij kondigt aan een verhaal te gaan vertellen van een moeder die een verloren zoon terugvindt, natuurlijk Denemarken en Zuid Jutland, een verhaal dat zich in de volgende zeven scènes ontvouwt. Natuurlijk, dit is niet zo maar een toneelstuk en de muziek is er dan ook naar. Van de mars in de proloog, die het nationaal bewustzijn groots verklankt, via de prachtige sfeertekeningen in de verdere delen en het gebruik van bestaande melodieën die het verleden weergeven tot het afsluitende slotkoor. Maar het Odense Symphony Orchestra verklankt het, samen met het Danish National Vocal Ensemble en het speciaal samengestelde Philharmonic Choir, aangevuld met een keur aan solisten, onder leiding van Andreas Delfs op grootse wijze.
De Naxos Cd met het complete werk voor viool solo en viool en piano, met Hasse Borup en Andrew Staupe, bestrijkt vanzelfsprekend een groter tijdsbestek, van een ‘Polka’ uit 1873, Nielsen was toen acht jaar oud, tot het ‘Preludio e Presto’, opus 52 dat hij in 1928 voltooide, drie jaar voor zijn dood. De twee sonates voor viool en piano, de eerste uit 1895 en de tweede uit 1912, herzien in 1919, behoren tot de meest populaire van Nielsen en in beiden is goed terug te horen hoe Nielsen romantiek en hedendaags integreert. En vooral de tweede sonate bevat mooie voorbeeld van deze synthese, zoals in het eerste deel van de tweede sonate, balancerend tussen melodieus en abstract. In de jaren ’20 van de vorige eeuw ontstonden de twee grote werken voor solo viool: ‘Prelude, thema en variaties’, opus 48 en ‘Prelude en Presto’, opus 52. Vooral het eerste stuk is bijzonder vanwege de grote variatie aan muzikale stijlen, vaak met een sterke verwijzing naar de Barok. Verder bevat het album nog een vroege sonate voor viool en piano, uit 1881, Nielsen was 16 en een aantal kortere stukken.