Het uit 1839 stammende verhaal ‘The Fall of the House of Usher’ van Edgar Allen Poe zou Claude Debussy een halve eeuw later inspireren tot een opera: ‘La Chute de la Maison Usher’, die hij echter nooit voltooide. Sterker nog wat nog rest zijn drie versies van een libretto en een onvoltooide pianotranscriptie bij de derde versie. Het inspireerde de Belgische componist Annelies Van Parys, een groot liefhebber van Debussy, echter tot haar versie van de opera, waarin ze het materiaal van Debussy verwerkte. De opera, een opdracht van de Staatsoper Belin en de Folkopera Stockholm, beleefde gisterenavond eindelijk zijn Belgische première als stream bij Opera Ballet Vlaanderen.
Het verhaal kwam hier eerder aan bod, aangezien het ook Philip Glass tot een opera inspireerde. Een jaar geleden werd het uitgevoerd door Opera2Day, een bewerking die mij niet al te enthousiast stemde. Gaea Schoeters, die het libretto schreef voor deze opera baseerde zich eveneens op dit verhaal, maar ook op de drie aanzetten die Debussy maakte. Direct in de ouverture weet Van Parys de beklemming in het stuk te verklanken, je voelt de spanning, prachtig neergezet door het Symfonisch Orkest van Opera Ballet Vlaanderen, onder leiding van Marit Strindlund. Dan horen we de vriend, Martin Gerke vertellen hoe hij het huis nadert, terwijl we Madeline, Alexandra Büchel de muur zien schilderen, zij doorbreekt zijn verhaal met de eerste gezongen noten. Aansluitend horen we Roderick Usher, een mooie rol van Ivan Thrion zijn nood beklagen, terwijl de dokter, Daniel Arnaldos, uit het raam staart.
Iets wat direct opvalt is dat de regisseur, Philippe Quesne voor zijn setting een huis neemt dat juist grondig gerenoveerd wordt, in plaats van een bouwval. Het verval zien we op een serie tv’s, verspreid door de kamer, iets wat het geheel eigenlijk alleen maar beklemmender maakt. Dan volgt de ontmoeting tussen de dokter en de vriend, de spanning is te snijden, prachtig verklankt door Van Parys, terwijl de invloed van Debussy hier duidelijk doorklinkt. In Schoeters versie blijkt die dokter overigens al snel een manipulator die de situatie graag naar zijn hand zet, iets wat bijvoorbeeld duidelijk wordt als de twee vrienden elkaar ontmoeten en het de dokter beter lijkt dat Roderick rust neemt. Manipuleren wil hij, eerst met deze familie en dan met de gehele wereld, een gegeven waardoor Van Parys deze opera een duidelijk politieke lading meegeeft. Zie bijvoorbeeld die prachtige monoloog tegen het einde over de functie van de angst.
De vriend probeert Roderick moed in te spreken, op rationele wijze zijn angsten te bezweren, maar het mag niet baten. Hij zit vastgekluisterd aan dit huis dat zijn ondergang betekent. Na de instorting van Madeline neemt de angst nog verder bezit van hem, iets dat Van Parys met veel muzikale dramatiek, inclusief onweer gestalte geeft. Prachtig is ook de dialoog tussen de vriend en de dokter als Madeline net is overleden en Roderick nog ligt te slapen, manipulatie en oneerlijkheid aan de ene kant, vriendschap en eerlijkheid aan de andere. Het geheel voorzien van sterk aan Debussy refererende blazersklanken. En aangrijpend is het moment waarop hij met haar in zijn armen zit: als tweeling kwamen ze ter wereld, als tweeling zullen ze hem verlaten. Haar dood maakt hem nog waanzinniger dan hij reeds is, telkens doemt zij voor zijjn ogen op en sleept uiteindelijk sleept ze hem mee, de diepte in.