Vocalisten werken graag samen met instrumentalisten en dan opvallend vaak in duoverband. Dat kennen we al uit de klassieke muziek, daar meestal als voacalist met een pianist, denk aan al die beroemde liederen van componisten als Franz Schubert, Johannes Brahms en Hugo Wolf. Maar ook binnen de jazz en de geïmproviseerde / experimentele muziek is de duoconstructie een zeer geliefde vorm. Verspreid over drie recensies besteden we de komende dagen aandacht aan zes recente albums. Vandaag de duo’s Han Burhs –Nora Mulder en Steve Dalachinsky – RG Rough. Van het eerste duo, werkend onder de naam Ensemble Extra Ordinair, verscheen in eigen beheer ‘Valse Rust’, van het tweede duo verscheen ‘The Lunatic Fringe’ bij Bam Balam Records.
Met Jaap Blonk, die we hier pas voorbij zagen komen, behoort Buhrs tot de belangrijkste experimentele vocalisten die ons land rijk is. Met Mulder begeeft hij zich in goed gezelschap, ze delen de weigering om zich in een hokje te laten plaatsen. Klassiek, jazz, avant-garde en kleinkunst lopen ook in deze vijf stukken weer in elkaar over. Wat we hier wel krijgen zijn echte verstaanbare teksten, sterk poëtische teksten, ook nog eens afgedrukt in het boekje bij de cd. Maar dat is dan ook regelmatig het enige conventionele. Want muzikaal overheerst op dit album veelal het experiment. Het lijkt op ‘Valse rust’ wel of we een werkplaats zijn binnengestapt en in ‘Waar is dat dier’, lijkt het of er een machine staat te pruttelen, terwijl Buhrs half pratend, half zingend zijn enigmatische gedicht voordraagt. ‘Gebergte’ vormt een breuk, met Mulder achter de piano. Hier haakt dit duo in de eerste plaats aan bij de klassieke traditie en tevens bij de kleinkunst. Die laatste vinden we ook terug in ‘De dip is diep dit keer’. Vooral het repetitieve van de woorden “dip is diep” is aan Buhrs goed besteed. Apart is ook ‘Parade van passerende personen’. Mulder speelt een melodisch, klassiek stuk op piano, terwijl Buhrs een eindeloze reeks passanten, voorzien van adjectief opsomt. Een paar voorbeelden: maniakale maalstroom minnaressen, zwaar bewapende betonvlechters en herintredende terminale kanslozen, om te eindigen met: “niets, niets, niets houdt ze tegen.” En dat is ook dan ook direct het einde van dit nummer en van de Cd.
Steve Dalachinsky overleed in september 2019. ‘The Lunatic Fringe’, uitgebracht door Bam Balam Records was toen net voltooid. Een album dat hij maakte met de in live elektronica gespecialiseerde Robert G. Rough, werkend onder het alias RG Rough. Dalachinsky is een dichter en geen zanger. Zijn teksten draagt hij dan ook voor, zoals dat deels ook voor Buhrs geldt, al horen we die zo nu en dan ook nog zingen. Hij heeft wat dat betreft meer weg van Allen Ginsberg, William Burroughs en Christopher Chaplin, die laatste komt hier overigens later nog aan bod. Opvallend is dat er bijzonder veel ritmische en muzikale elementen in zijn wijze van voordragen zitten, iets waar Rough uitstekend bij aansluit door de bijpassende geluiden erbij te vinden en zo de spanning op te voeren. Hoogtepunten zijn ‘Where is the love at the love canal?’, door de gastbijdrages van Ryoko Ono op tenorsax en Ren Karlmann op drums, maar zeker ook door de maatschappijkritische tekst van Dalachinksy; ‘Blues in F sharp’, door het aantrekkelijke ritme en de prachtige wijze waarop hier de tekst wordt voorgedragen en tot slot ‘Shangled More into Song’, door de wijze waarop hier elektronica en stem met elkaar verweven worden.
‘The Lunatic Fringe’ is te beluisteren en te koop via Bandcamp: