De Noorse Susanna Wallumrød, wellicht beter bekend als Susanna and the Magical Orchestra of kortweg Susanna is niet gemakkelijk in een hokje te plaatsen. Dat heeft alles te maken met haar veelzijdige smaak. Zo bewerkte ze in de afgelopen jaren nummers van uiteenlopende artiesten als AC/DC, Dolly Parton en Thin Lizzy en werkte ze samen met musici als Jenny Hval, het Ensemble neoN en Will Oldham, beter bekend als Bonnie ‘Prince’ Billy. Onlangs voegde ze daar een soloalbum aan toe, met liederen gebaseerd op in het Engels vertaalde gedichten van Charles Baudelaire, zichzelf begeleidend op de piano. ‘Baudelaire & Piano’ heet dit spraakmakende album.
Susanna is niet de eerste musicus die zich aangetrokken voelt tot deze beroemde dichter, Claude Debussy, Ali Akbar Khan, The Doors, Bob Dylan aen Scott Walker om er maar een paar te noemen, gingen haar voor. Vreemd is het niet, dit werk heeft vanaf het allereerste begin de zinnen geroerd en dus ook die van Susanna, die er zelf verder over zegt: “I wanted to approach this material in an almost dogmatic way, to present the songs in a naked, stripped-down form, alone at the piano. These poems have so many layers and contain such rich expanding emotions to me.”
Vandaar dat ze achter de piano plaatsnam, iets dat ook wel werd ingegeven door de beperkte mogelijkheden die 2020 de muzikant nu eenmaal bood en deze liederen zong. Susanna heeft een prachtige, vrij hoge, bijna ijle stem, met een ietwat melancholieke ondertoon, perfect passend bij deze gedichten. Maar wat deze liederen echt bijzonder maakt, ligt meer in de aard van de composities. Haar nummers beklijven nooit in één keer, in die zin doet ze denken aan collega’s als Nick Cave en de hierboven genoemde Oldham. Opener ‘The Dancing Snake’ mag dan ritmisch zijn, het heeft tegelijkertijd iets tegendraads en de ballades ‘Longing for Nothingness’ en ‘Meditation’ hebben soms meer van een klassiek lied dan van een popsong. De meeste hitpotentie heeft nog ‘The Vampire’ door het krachtige pianospel, het pakkende staccato en de aan folk referende wijze van zingen.
Iets dat eveneens opvalt is de grote eenvoud van deze liederen, om niet te zeggen uitgebeend. Neem de melodiëen in ‘The Enemy’, ‘Obsession’ en ‘A Pagan’s Prayer’, in alle drie de gevallen bestaand uit repetitief, bedwelmend pianospel, die stem nauwelijks houvast biedend, maar goed dat heeft ze ook niet nodig. Sterker nog, juist hierdoor weet ze je als luisteraar te raken. Een bijzonder geslaagd album.
Het album is te beluisteren en te koop via Bandcamp: