Het is al weer even geleden dat Driff Records, het label van rietblazer Jorrit Dijkstra en pianist Pandelis Karayorgis hier aan bod kwam, dat was in juli 2017. Hoogtijd dus om weer eens stil te staan bij deze musici en hun collega’s. Dat doen we aan de hand van twee recente albums. Dijkstra nam een titelloos album op met zijn kwintet Cutouts, waarin we naast Karayorgis trombonist Jeb Bishop, bassist Nate McBride en drummer Luther Gray aantreffen. En Karayorgis laat van zich horen met een dubbeltrio: we vinden wederom McBride en Gray, naast bassist Damon Smith en drummer Eric Rosenthal.
Kortom weer een heerlijk ons kent ons feestje van deze in Massachusetts gevestigde musici, de plek waar Dijkstra al weer bijna twintig jaar resideert. Laten we beginnen met zijn album. Direct valt op dat Dijkstra de elektronica, waar hij de laatste jaren driftig mee in de weer is geweest hier heeft thuis gelaten, we horen hem op sopraan- en altsax, prachtig kleurend bij Bisshops ietwat omfloerste toon. Die schittert overigens al direct in ‘Hyphen’ met ongekend melodische frases, afgezet tegen doeltreffende interventies van vooral Karayorgis. Het titelstuk, ‘Cutout’ is een stuk experimenteler en bevat een grote rol van McBride, het is niet voor niets zijn compositie. En met deze twee stukken hebben we direct de kern van dit album te pakken: de gericht afwisseling tussen experiment, met klanken die hun weg lijken te zoeken en hechte, vaak opvallend ritmische structuren. ‘Chainsaw Pedicure’, ik haal me dit liever niet voor de geest, ontmoeten we beiden: ritmisch, maar dan wel in een los-vast structuur en het is vooral Bishop die ons hier bedient met staccato frases. Over het algemeen vrij ritmisch en melodieus klinkt ‘Shadow / Bird Caal / Chikadee’. Een strak geheel, overigens aanvangend met een bijna circusachtig muziekje, dat zo nu en dan gerichte uitspattingen kent. ‘Sand Pile’ gaat dan weer meer richting het experiment, iets waar we ook ‘Neumes / Jowls’ onder kunnen voegen, die laatste overigens met prachtige bijdrages van Dijkstra.
In 2018 maakt Karayorgis twee trioalbums: ‘Cliffs’ met Smith en Rosenthal en een maand later ‘Pools’ met McBride en Gray. Een jaar later dook hij de studio in met alle vier de musici voor wat logischerwijs ‘CliffPools’ is gaan heten. Dat dit een redelijk overweldigend resultaat oplevert, zal u niet verbazen. Met twee drummers en twee bassisten kun je redelijk veel lawaai maken. zoals bijvoorbeeld blijkt uit het drummersduet in ‘Weft’. Er zit iets weerbarstigs in dit album, dat begint al met het pianospel van Karayorgis en de wijze waarop hij zijn abstract notenclusters vormgeeft, het beste voorbeeld is wellicht nog ‘Plateau’, aanschurkend tegen een muur van geluid. Een ander mooi voorbeeld is ‘Scale the Firmanent’, waarin bovendien de groove opvalt van deze dubbele ritmesectie, maar ook de onorthodoxe wijze waarop deze mannen met hun instrumenten omgaan. We horen hier regelmatig klanken die we niet direct tot een bas of een drumstel kunnen herleiden. ‘Cocoon’ en ‘Warg’ bieden een rustpunt. In beiden klinkt Karayorgis relatief melodieus en houdt de begeleiding zich in. Van de twee is ‘Warg’ het meest contemplatief, met dank aan de bassisten die hier een prachtig klankspel opvoeren.
Delen van de albums zijn te beluisteren via Bandcamp. De albums zijn daar ook te koop: