Eind jaren ’40, begin jaren ’50 van de vorige eeuw doet de elektronica zijn intrede in de muziek, niet in de popmuziek, die bestond op dat moment nog niet, maar in de gecomponeerde muziek. Computers, zeker zoals wij die kennen waren er natuurlijk nog niet en componisten maakten dan ook vooral gebruik van bandrecorders. Er werd door voorlopers als Paul Schaeffer, François Bayle, Pierre Henri, Karlheinz Stockhausen en Edgar Varèse letterlijk heel wat geknipt en geplakt. Sindsdien is de elektronica binnen de hedendaagse gecomponeerde muziek, al dan niet in combinatie met akoestische instrumenten, niet meer weg te denken. We zullen daarvan de komende dagen mooie, recente voorbeelden voorbij laten komen. Maar eerst terug in de tijd naar één van de pioniers, Luigi Nono en het onlangs bij Kairos Music op Cd verschenen ‘La lontananza nostalgica utopica futura’.
Nono voltooide dit stuk, dat de ondertitel ‘Madrigale per più “caminantes” con Gidon Kremer, violino solo, 8 nastri magnetici, da 8 a 10 leggii’ meekreeg een jaar voor zijn dood, in 1989. Zoals die ondertitel laat zien is dit een stuk voor zowel bandopnames, met vooraf opgenomen en naderhand bewerkte vioolklanken, als voor een live gespeelde viool, hier Marco Fusi. Maar er is meer: de partituur is verdeeld over zes lessenaars, die ook tussen het publiek geplaatst kunnen worden, waartussen de violist zich beweegt en iedere keer maakt hij zelf de keuze naar welke lessenaar hij toe gaat, daarnaast zijn er een aantal lege lessenaars (het ‘8 a 10 leggii’ in de ondertitel). Verder zijn er acht banden, die ook nooit alle acht in gebruik zijn.
Hier hebben we echter met een cd te maken, waardoor het fysieke element van het bewegen tussen de lessenaars natuurlijk wegvalt. Maar er bleven voor Fusi en componist Pierluigi Billone, die zich over de banden ontfermden, nog genoeg keuzes over, iets waar ze in het boekje bij de Cd gedetailleerd op in gaan. Wat vast ligt is dat we beginnen met een bandopname, waar de live viool zich even verderop bijvoegt.
Het is een bijzonder stuk waarin Nono diepgaand aan de slag gaat met het uitgebreide scala aan klanken van de viool. Door zowel te werken met live gespeelde klanken als met eerder opgenomen en vaak stevig gemanipuleerde klanken, creëert hij een zeer origineel klankuniversum. Daarbij klinkt de viool vaak opvallend ruw en gruizig. De klanken, vooral die van de bandopnames, associeer je vaak eerder met werkzaamheden als krassen, slijpen en vijlen, dan met muziek. Tegelijkertijd heeft deze muziek, mede dankzij de grote dynamische contrasten en het op zeer effectieve wijze inzetten van stiltes, iets bovenaards, iets magisch. Iets dat ongetwijfeld ook het gevolg is van de keuzes die Billone en Fusi maakten en die, ondanks het feit dat ik geen alternatieve versies ken, als volkomen logisch klinkt.
Het album is te beluisteren via Spotify: