In dit tweede deel van het Dave Rempis portret komen wederom drie albums van deze saxofonist voorbij. Met drummer Frank Rosaly, ook zeer bekend in onze contreien daar hij sinds 2016 in Amsterdam woont, maakte hij het dubbelalbum ‘Codes/Myths’ en met gitarist Jeff Parker, bassist Ingebrigt Håker Flaten en drummer Jeremy Cunningham realiseerde hij ‘Stringers & Struts’, beiden verschenen bij zijn eigen Aerophonic Records. Als derde hier aandacht voor een ander trio van Rempis, Kuzu. Ook hier een nieuw album, ‘The Glass Delusion’, als LP verschenen bij Astral Spirits.
Voordeel van een duoalbum als ‘Codes/Myths’ is dat je beide musici optimaal kunt observeren. Ritmisch kunnen we het spel van Rosaly in ‘Patterns in Distance’ niet echt noemen, maar het is voldoende voor Rempis, hier op baritonsax, om los te komen. Dit stuk van bijna een half uur beweegt daarbij tussen twee uitersten: die verkennende, bijna zoekende passages enerzijds en korte, repetitieve patronen – bijvoorbeeld vormgegeven door Rempis in de elfde minuut – anderzijds. Een ander mooi voorbeeld klinkt verderop, als Rosaly in zijn solo eveneens beide werelden aan elkaar knoopt, uitmondend in één van de mooiste passages van dit album. Prachtig onbestemd klinkt ook ‘Glitch’, boeiend hoe Rempis hier zeer geleidelijk zijn solo bouwt, bestaande uit klanken en lucht. Soortgelijke bewegingen horen we in het eveneens opvallend rustige ‘Air in Between’. Het wederom lange ‘Aletheia’, Rempis is hier op de alt te horen, valt eveneens op door het enigmatische karakter, de prachtige klankbehandeling van Rempis en door het boeidende samenspel. En ook hier valt op dat dit eigenlijk een vrij ingetogen album is geworden, een aantal knallende passages uitgezonderd.
Vermeldenswaard bij ‘Stringers & Struts’, met name aan het begin van ‘Cutwater’ en ‘Harmany’, is het samenspel tussen Parker en Rempis, regelmatig innig met elkaar verstrengeld. En op het moment dat Flaten en Cunningham erbij komen, loopt direct het tempo op, krijgt de muziek wederom die onstuimige dynamiek die we van Rempis gewend zijn. En ‘Cutwater’ bevat een prachtig stugge solo van Parker, met opvallend ruige, overstuurde noten. Wat dit album ook bijzonder aantrekkelijk maakt zijn een een aantal zeer ritmische passages, bijvoorbeeld een vrij lange, redelijk vooraan in ‘Harmany’. Nu kennen we Flaten en Cunningham, dus verbazen doet dit ons geenszins. En als we het over ritmisch hebben, moet ook zeker ‘Caviste’ worden genoemd. Het ritme is hier aan de slome kant, perfect passend bij Rempis’ baritonsax, maar zeer meeslepend.
Kuzu is net als Ballister ook een trio, maar nu aangevuld met gitarist Tashi Dorji en drummer Tyler Damon. Het nieuwe album ‘The Glass Delusion’ verschijnt pas in maart, maar kan wel reeds besteld worden. Ook hier overheerst het ritme, maar dan op een nog veel indrigendere en overrompelende wijze, met name ook door het scherpe, regelmatig aan rock verwantete gitaarspel van Dorji. Tevens bevat dit album, bijvoorbeeld in het tweede deel van ‘It Simply Becomes Jammed’. de meest experimentele passages van alle zes de albums die tot nu toe voorbij kwamen. Met een pijnlijk schurende Rempis, ijsselijk hoge klanken uit zijn alt persend, Dorji die zijn gitaar al even vervaarlijk laat janken en schrijnen en Damon die een duistere ondergrond legt. Tot slot klinkt het vrij ingetogen ‘Gnash’, in wezen een zeer experimentele geluidssculptuur.
(Delen van) de albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop. Fysieke exemplaren zijn te koop bij aerophonicrecords.