Als we het hebben over de cello in de experimentele muziek dan zijn Lucy Railton en Okkyung Lee namen die zonder meer aan bod moeten komen. Toevallig verscheen er van allebei ook recent nieuw werk op LP, in de serie ‘Portraits GRM’ van Editions Mego. Beide cellistes speelden één kant van een LP vol. Daardoor horen we op het album waarop Okkyung Lee’s ‘Teum (The Silvery Slit)’ klinkt ook ‘Statistique Synthétique van Florian Hecker, terwijl ‘Forma’ van Railton, vergezeld gaat van ‘Metabolist Meter (Foster, Cottin, Caetani and a Fly)’ van Max Eilbacher.
Leten we beginnen met ‘Teum (The Silvery Slit)’ van Lee, dat begint met een duister klanklandschap, opdoemend uit de ruis. We horen de elektronica, maar ook de manier waarop Lee met de strijkstok haar snaren indrukt en heen en weer trekt. Een uitzonderlijke en boeiende klankcombinatie, in eerste instantie klinkend als schotsen die door een ijsbreker opzij worden geduwd, gevolgd door een wat rustiger klanklandschap waarin we associaties krijgen met de wind en stromend water, tot het geheel piepend en knarsend langzaam uit lijkt te doven. Alleen gebeurt dat niet, in tegendeel, er doemt een donkere toon op en het geheel krijgt een golvende structuur, van opkomende en weer verdwijnende strijkbewegingen. Naar het einde toe neemt het tempo toe en krijgt de muziek een gejaagd karakter.
Met Railton maken we de overstap naar de samenwerkingen, waarvan er de komende dagen nog de nodige zullen volgen. ‘Forma’ maakte ze samen met Kit Downes, of beter gezegd: Railton gebruikte voor haar stuk opnames die Downes in 2017 maakte op het orgel van de Skálholt Cathedral op IJsland. Maar die partij van Downes voegt natuurlijk wel een extra dimensie toe aan dit boeiende stuk. We horen hem direct er vol in gaan, waarna Railton de wegstervende klank uittrekt tot een drone. die met behulp van manipulaties verwordt tot een boeiend klankspel. Verderop mengt de klank van het orgel zich met die van de cello tot aangenaam verglijdende nevel, terwijl Railton middels noise een aangename verstoring creëert. En dat contrast blijkt een constante: schurende harmonie. Meer dan bij Lee is het bij Railton zoeken naar de klank van de cello, die maakt hier meer een onlosmakelijk deel uit van het geheel, pas tegen het einde horen we hem overduidelijk, met donkere, knarsende strijkbewegingen.
Dat we hier primair aandacht besteden aan Lee en Railton, betekent geenszins dat de stukken van Hecker en Eilbacher niet de moeite waard zouden zijn. Hecker maakte ‘Statistique Sythétique’ volledig op de synthesizer. Golven vreemde klanken produceert hij hier, soms opvallend industrieel aandoend. Hoe verder we komen, hoe hectischer het eraan toegaat, overigens met een opvallend slepend ritme, iets dat uitstekend past bij die industriële setting. Ook Eilbachers ‘Metabolist Meter (Foster, Cottin, Caetani and a Fly)’ is een volledig elektronisch werk. Maar hier begint het allemaal vrij intiem, met veldgeluiden en nevelige klanken, gevolgd door een ritmiek die aan slagwerk doet denken. Naarmate we verder komen in het stuk krijgt die ritmiek steeds meer de overhand en wordt het stuk steeds hechtischer, tot ergens in de twaalfde minuut die vlieg opduikt en we Alexander Moskos en Miriam Salaymeh een tekst van Eilbacher horen voorlezen. Overigens pakt hij hierna de draad weer op om het stuk ritmisch naar het einde te geleiden.
Beluister hier delen van de stukken van Lee en Railton: