Tussen 27 en 30 november 2017 ontmoetten Anthony Braxton en Eugene Chadbourne ekaar in het fameuze Firehouse 12 in New Haven, Connecticut. Vier decennia wachtte Chadbourne naar eigen zeggen op dit moment! De opnames daarvan werden onlang door de Tri-Centric Foundation, de stichting die het erfgoed van Braxton beheert, uitgebracht in een acht Cd’s tellende box: ‘Duo (Improv) 2017’ geheten. Hij komt hier vandaag aan bod, waarna we morgen stil staan bij het gecomponeerde werk van deze inmiddels legendarische saxofonist.
Het is op zich natuurlijk een bijzonder duo, Braxton en Chadbourne. Ze hebben weliswaar de free-jazz met elkaar gemeen, maar verschillen in een aantal zaken als dag en nacht. Komt Braxton overduidelijk uit de jazz traditie, Chadbourne heeft een achtergrond in de Americana en de country. Het meegebrachte instrumentarium laat dit duidelijk zien. Braxton heeft zo ongeveer alle type saxofoons bij zich, van de sopranino tot de zelden gebruikte contrabassax, evenals een contrabasklarinet en Chadbourne bezit een uitgebreidde collectie gitaren en banjo’s, deels geprepareerd. Genoeg hardware dus voor dit muzikale avontuur, verdeeld over acht schijven en evenzoveel stukken, gewoon aangeduid met ‘Improv One’ tot ‘Improv Eight’. Ze duren allemaal net geen uur, een zandloper bewaakte de tijd.
En het is, zoals eigenlijk altijd bij vrije improvisatie, boeiend om te horen hoe de twee hier samen hun weg zoeken. Elkaar uitgebreid de ruimte biedend voor solo’s, vaak ook het geschikte moment om van instrument te wisselen, intussen wachtend op het geschikte moment om iets bij te kunnen dragen, het geluid te kunnen verrijken. Soms putten deze musici zich uit in abstracties, klanken zonder bestemming, maar regelmatig vinden ze elkaar ook in een melodie, in een ritmisch patroon. Mooie voorbeelden zijn de duidelijk aan folk referende passages op verschillende momenten in deze sessies.
Daarbij is dit een mooie combinatie van instrumenten. Want waar vindt je een banjo in de free jazz? En dat in combinatie met een contrabassaxofoon. Alleen al die combinatie van instrumenten maakt deze box meer dan de moeite waard. Die collectie saxofoons geeft Braxton de gelegenheid lange lijnen te trekken, waarin boventonen een grote rol spelen, terwijl Chadbourne zich meestal tot tokkelen beperkt, een totaal ander scala aan klanken oproepend, zeker als het gaat om die banjo. Van vermenging is dan ook meestal geen sprake. Al zijn er ook op die regels uitzonderingen. Zo grijpt Chadbourne op meerdere momenten naar zijn elektrische gitaar om vergelijkbare klankwerelden op te kunnen roepen.
Over het algemeen gaat het er redelijk beheersd aan toe in deze improvisaties. Het lijkt de twee meer te doen om het bouwen van een interessante klankwereld dan om te overdonderen. Maar ook op deze regel zijn uitzonderingen: Zo nu en dan laat Chadbourne zijn gitaar wel heel vervaarlijk grommen en janken, iets dat Braxton nogal eens uitnodigt om er met zijn bassax nog een schepje bovenop te doen.
De complete box is te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: