De Engelse componist Gustav Holst hoort bij de groep componisten die hun faam danken aan één stuk, in zijn geval ‘The Planets, opus 32’. Eeuwig zonde, want in het al met al zeer behoorlijke oeuvre zit veel meer dat de moeite waard is. Bijvoorbeeld het werk voor koor ‘The Cloude Messenger, opus 30’, uit 1910 dat onlangs bij Delphian verscheen in een arrangement voor kamerensemble, uitgevoerd door The Choir of King’s College London en The Strand Ensemble, beiden onder leiding van Joseph Fort.
Holst was geen modernist. In 1903 tijdens zijn huwelijksreis in Duitsland was hij in de ban geraakt van het werk van Richard Wagner, iets dat zijn werk zou tekenen en zijn muziek in de laat romantiek deed belanden. Nog daarvoor had hij ook een grote interesse opgevat voor oude, in het Sanskriet geschreven teksten. Die interesse ging zelfs zover dat hij de taal ging bestuderen om zelf vertalingen te kunnen maken in het Engels, onder andere voor The Cloud Messenger’, dat handelt over de voorspoed brengende regen. De tekst baseerde hij op het liefdesgedicht ‘Meghadūta’ van de in de vijfde eeuw levende Kālidāsa, het gedicht waardoor Holst in 1896 besloot zich in Sanskriet te gaan verdiepen. Overigens ook het jaar waarin hij zijn toekomstige echtgenote ontmoette.
Vanwege de grote bezetting van het orkest wordt het stuk echter maar zelden uitgevoerd, iets dat Joseph Fort ertoe bracht om een arrangement voor een kamerensemble te maken, in de hoop dat het stuk daardoor vaker de lessenaar zal sieren. Een nobel streven. Tegelijkertijd denk ik dan: Holst heeft het niet voor niets geschreven voor een groot orkest. Maar goed, het origineel ken ik niet, wellicht een geluk, en dit arrangement klinkt zonder meer overtuigend. Het vangt allemaal zeer liefelijk aan, Holst blijkt in navolging van zijn voorbeeld Wagner uitstekend in staat om op sfeervolle wijze een muzikaal landschap te schetsen. En dan, in ‘O thou, who com’st from Heaven’s king’ horen we het koor. Majestueus en in die typische hoog romantische Engelse koorstijl. Het draait in dit stuk ook volledig om dat koor, het orkest – of in dit geval het ensemble – dient ter ondersteuning van het koor, zorgt voor de nodige contrasten, spanning en verfraaiing.
Holst schreef ook nog een groot aantal op zichzelf staande liederen voor a capella koor. Soms gebundeld in collecties ‘Part-Songs’. Zo zitten in de ‘Five Part-Songs, opus 12’, die ook op deze Cd zijn terug te vinden, bijvoorbeeld compostties uit 1899, ‘Now is the month of Maying; 1902, ‘Dream Tryst’ en 1903, ‘Her eyes the glow-worm lend thea’. Prachtige, mooi uitgebalanceerde stukken, die zeker vaker ter hand genomen mogen worden.
Bekijk hier twee fragmenten uit ‘The Cloud Messenger’: