Deze dagen van contemplatie lenen zich uitstekend voor koormuziek. Dat het op de drie Cd’s die hier aan bod komen niet altijd om religieuze muziek gaat, doet daarbij niet ter zake. Wat deze albums wel met elkaar gemeen hebben is dat ze alle drie samen een mooi beeld geven van de hedendaagse muziek voor deze bezetting. Het Yale Schola Cantorum richt zich op het bij Hyperion Records verschenen ‘New England Choirworks’ louter op de actualiteit, net als het bij Focused Silence verschenen ‘Where The Marsh Plants Grow’ van het Via Nova Ensemble. Het New Music Choral Ensemble tot slot vermengt op de bij Neuma Records verschenen ‘Kenneth Gaburo Conducts New Music Choral Ensemble 1’ archiefopnames uit de jaren ’60 van de vorige eeuw met wat oudere stukken.
‘New England Choirworks’ bevat vijf stukken van evenzo veel componisten: Tawne Olson, Roderick Williams, David Hill, Daniel Kellogg en Reena Esmail. Het eerste dat opvalt is dat er een bijzonder groot verschil in lengte zit tussen de stukken. ‘God Be In My Head’ van Hill duurt net geen twee minuten, ‘This Love Between Us ‘Prayers For Unity’ van Esmail duurt bijna veertig minuten. Maar laten we beginnen met Olson’s bijzondere ‘Magnificat’, een ode aan de jonge vrouwen, waarin we naast het Yale Schola Cantorum, onder leiding van David Hill, ook het Elm City Girls’ Choir horen. Een bijzonder levendig stuk, waarbij met name de bijdrage van het kinderkoor opvalt, dat zingt in de stijl van de Bulgaarse volksmuziek. Ook Williams weet te overtuigen met zijn speciaal voor dit koor geschreven en uit vier delen bestaande ‘A New England Symphony’, al is dit wel een vrij conventioneel stuk. Het hoogtepunt van dit album, mede dankzij de aanwezigheid van het Juliard415 Ensemble, aangevuld met sitar en tabla, is het bijzonder boeiende en afwisselende stuk van de Amerikaans-Indiase componist Esmail, waarin ze middels teksten laat zien dat alle religies in wezen hetzelfde onderwijzen en op prachtige wijze Indiase met westerse klassieke muziek vermengt.
Op ‘Where The Marsh Plants Grow’ vinden we stukken van Emily Doolittle, Kerry Andrew, Olly Chalk en Percy Pursglove. De ‘Three Summer Wassails’ van Doolittle springen er door de opgewekt ritmische structuur direct uit. Een aantrekkelijk stuk, gezongen met groot enthousiasme. Bijzonder is ook zeker het vierdelige stuk waar dit album zijn titel aan ontleent: ‘Where the Marsh Plants Grow’ van Kerry Andrew. De zang is intens, bijzonder gevarieerd en Andrew bedient zich op dit album van een groot aantal verschillende zangtechnieken. Dit koor weet er uitstekend raad mee. ‘The Stream’ van Clark kent zowel invloeden vanuit de Engelse Renaissance als vanuit de jazz. Een op het eerste gezegd vreemde combinatie, maar één die prima blijkt te werken. De piano, klaarblijkelijk Clark zelf en de trompet – vreemd genoeg kan ik nergens terugvinden wie deze bespeelt – vormen een prachtige eenheid met dit koor. Tot slot klinkt het enigmatische ‘The Formulation of Vegetable Mould Through The Actions of Worms’ van Pursglove waarin dit koor, ondanks het feit dat iedereen door elkaar zingt en praat, toch tot een eenheid weet te komen.
In 1967 richtte componist Kenneth Gaburo, overleden in 1993, het eerste koor in de VS op volledig gewijd aan nieuwe muziek. Onder de titel ‘Kenneth Gaburo Conducts New Music Choral Ensemble 1’ bracht Neuma Records onlangs de opnames uit de zomer van het oprichtingsjaar uit. Een prachtig portret dat een boeiend licht werpt op de hedendaagse gecomponeerde muziek in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Bijzondere, over het algemeen vrij korte stukken komen voorbij. Naast twee experimentele stukken van Gaburo zelf, waarin elektronica en zang kunstig met elkaar worden vermengd, horen we het bijna ritueel opzwepende ‘Ci-Git-Satie’ van de vorig jaar overleden Ben Johnston voor koor en drumstel; het zeer expressieve ‘Sound Patterns’ van de eveneens reeds overleden Pauline Oliveros, waarin de zang wordt benaderd als ware het elektronica vermengd met veldopnames en ‘Round’ van Charles Hamm dat hier qua stijl perfect bij aansluit. Het vrij traditioneel klinkende ‘Lilacs’ van Robert Shallenberg roept aansluitend geheel andere sferen op, maar misstaat hier zeker niet. Naast deze op dat moment actuele stukken, bevat het album stukken van Luigi Nono, het prachtig gezongen ‘Sara Dolce Tacare’, Anton Webern en ‘Cinq Rechants’ van Oliver Messiaen.
‘Kenneth Gaburo Conducts New Music Choral Ensemble 1’ is te beluisteren via Spotify, ‘Where The Marsh Plants Grow’ via Bandcamp. Dit album is daar ook te koop: