Het duo Dirk Serries – Martina Verhoeven vormt inmiddels een vaste waarde in de Belgische vrije improvisatie en ver daarbuiten. Jazz kunnen we het niet echt noemen, mede door het feit dat Serries’ wortels meer in de experimentele muziek liggen, maar klassiek is het evenmin. De muziek die die het tweetal maakt, past dan ook vaak beter bij die van de Wandelweiser Groep, het label Another Timbre of Insub dan bij de free-jazz en aanverwante stromingen. Twee nieuwe Cd’s en een cassette, alle verschenen bij Serries’ eigen ‘A New Wave of Jazz’ label tonen de veelzijdigheid.
‘Imaginary Junction’ namen Serries en Verhoeven op met twee Engelse gelijkgestemde musici waar ze reeds eerder mee samenwerkte: Cath Roberts op baritonsax en Tom Ward op fluit, klarinet en basklarinet. Twee zeer intense sets waarin dit kwartet op zoek lijkt te gaan naar hoe de vier instrumenten en de klanken die ze kunnen voortbrengen (Serries bespeelt op alle drie de albums akoestische gitaar, Verhoeven de piano) zich tot elkaar verhouden. Echt samenvallen doet de muziek daarbij vrijwel nergens, het blijft schuren. “Gelukkig”, zeggen we dan, want dat maakt dit album nu net zo spannend. Soms herkennen we de wezenlijke kenmerken van een instrument, klinkt duidelijk de klarinet van Ward, of Verhoevens piano, maar regelmatig is dat helemaal niet het geval. Dan horen we geritsel, gekraak, geknars, een feest van onbestemde klanken, niet direct te herleiden tot één van deze instrumenten. Wat dit album nog specialer maakt is de wijze waarop het tot stand kwam. Waar reizen dit jaar niet lukte, bracht het internet uitkomst. Serries en Verhoeven zaten in Sint-Lenaerts in de studio, Roberts en Ward in het Engelse Brockley. Via JackTrip software werden zo letterlijk grenzen overschreden.
Van Covid-19 had het tweede kwartet dat hier aan bod komt, het Rubicon Quartet, tijdens de opnames in december vorig jaar gelukkig nog geen last. Een bijzonder kwartet overigens, naast Serries en Verhoeven bestaand uit twee oudgedienden uit de Belgische impro: saxofonist Cel Overberghe en trompettist Patrick De Groote. Het zorgt ervoor dat ‘Crosscurrents’, wellicht nog wel het meest van alle albums op dit label tot nu toe, de free-jazz dicht nadert, al is dat niet de eerste indruk bij opener ‘Tonic Field’. Aarzelende noten, zoekend naar een melodie, krijgen we hier. Maar met name de stijl van De Groote en Overberghe herinnert ons hier wel aan. Dat die twee overigens inmiddels aardig op leeftijd zijn, bemerk je hier hooguit in positieve zin: hun ervaring betaalt zich hier zondermeer uit. Onder andere in het prachtige samenspel, waarbij ik de dialoog in ‘Verbatim’ tot de hoogtepunten van dit album reken. De Groote zachtjes, met een demper op zijn trompet, Overberghe met fluwelen toon op zijn altsax. Maar vermeldenswaard is zeker ook ‘Airs Out’, waarin fragiliteit, weemoed en verlangen hand in hand gaan. Een bijzonder en memorabel album dat alles in zich heeft om een klassieker te worden.
TONUS is qua samenstelling een wisselend collectief. En voor het concert op 13 oktober 2018 in De Singer, Rijkevorsel, ter gelegenheid van Serries’ vijftigste verjaardag, op cassette bij Fort Evil Fruit verschenen onder de titel ‘Monograph 50’, vroeg hij naast Verhoeven en De Groote, saxofonist Colin Webster, met wie Serries vaak samenwerkt, altviolist Benedict Taylor en bassist Nils Vermeulen. De eerste acht minuten van ‘Monograph 50.1’ horen we nagenoeg niets, de altviool van Taylor klinkt vaag, de gitaar van Serries, een enkele zwakke aanslag van Verhoeven. Heel langzaam krijgt het stuk volume, doemt een boeiend klanklandschap op uit de mist. Juist op dit album schaart Serries zich bij de bovengenoemde, tegen hedendaags gecomponeerde muziek aanschurkende, improvisatoren. ‘50.2’ vertoont een gelijkaardige opzet, al ligt het volume hier wel iets hoger. Ook hier neemt het sextet ons mee op een boeiende reis door de wereld van de klank, waarbij stiltes een bijzonder grote rol spelen.
Alle drie de albums zijn te beluisteren via Bandcamp en ook daar te koop: