Een Cd gewijd aan de nacht, want dat betekent ‘Nox’, de titel van dit nieuwe album van pianist Hannes Minnaar bij Challenge Records. Twee klassieke stukken, ‘Nachtstücke’, opus 23 van Robert Schumann en ‘Gaspard de la Nuit’ van Maurice Ravel, flankeren het stuk waar het ons hier om gaat: ‘Nox’ van Robert Zuidam.
Zonder Schumann tekort te willen doen, hedendaags gecomponeerde muziek is het niet en dus beschouw ik hierbij ‘Nachtstücke’ als een gegeven en richt mij direct op dit kersverse stuk van Zuidam, de inkt is nog nat. De wortels van ‘Nox’ liggen echter in 2015, toen Minnaar Zuidams ‘Tanglewood Concerto’ voor piano en orkest uitvoerde. Zuidam was zo onder de indruk van de uitvoering door Minnaar (in het NPO Zaterdagmatinee van 1 oktober 2016) dat hij prompt twee nocturnes voor hem componeerde. Daar kwamen er naderhand nog drie bij en zie ‘Nox’ was geboren.
Het stuk begint met ‘Nightfall’, dat moment dat de avond zijn intrede doet. Zoals Bas van Putten zo mooi schrijft in de begeleide tekst met een “monotoon herhaalde bes in de openingsmaten metaforisch opbloeit in speels uitwaaierende melodiestructuren”. Je hoort het, er kan nu van alles gaan gebeuren. Dan klinken de heftige, rusteloze noten van ‘Insomnia’. We horen de componist rusteloos draaien in zijn bed, hij kan de slaap niet vatten. En hoe rustelozer hij wordt hoe geringer de kans dat hij in slaap zal vallen! Minnaar geeft het prachtig vorm, met veel passie en kracht, zoals alles op dit album. In ‘L’Heure Bleu’ verwijst Zuidam naar het moment net voor zonsondergang of net voor zonsopgang. Een moment van nostalgie. Het repetitieve motief doet ons inderdaad stilstaan en mijmeren. Met het vierde deel, ‘Afscheid van Reinbert op Zorgvliet’, last Zuidam een in memoriam in: voor Reinbert de Leeuw die in februari van dit jaar overleed. Hij schreef het in de nacht na de begrafenis en grijpt hierin terug op de betekenis van De Leeuw voor de muziek op de grens van late romantiek en moderniteit. Tenslotte klinkt ‘Perseids Passing’. Het licht doet zijn intrede.
Aangezien ‘Gaspard de la Nuit’ uit 1909 stamt, verdient ook dit stuk hier een plek. Het kreeg als ondertitel ‘Trois Poèmes pour piano d’apres Aloysius Bertrand’ mee. Ravel ging zelfs zo ver, al wordt er geen noot gezongen in dit stuk, om de gedichten af te drukken in de partituur. Middels de muziek volgt hij de gedichten getrouw en op zeer beeldende wijze. Neem bijvoorbeeld de manier waarop Ravel in het eerste deel, ‘Ondine’ het geluid van de wind en de regen vangt in het pianospel. Er is maar weinig verbeeldingskracht nodig om dit terug te horen. En ja, Minnaar speelt ook dit, zeer lastige stuk, met een eindeloos gevoel voor detail.