Noem vijf belangrijke Engelse componisten en grote kans dat Edward Elgar erbij zit. Niet alleen geldt hij als één van de belangrijkste componisten van de vorige eeuw, hij is niet weg te denken uit de Engelse muziekgeschiedenis. Twee recente Cd’s besteden aandacht aan zijn kamermuziek, middels het ‘Pianokwintet’ en zijn orkestwerken, middels de twee liederencycli: ‘Sea Pictures’ en ‘The Music Makers’. Op de eerste Cd, verschenen bij Hyperion, horen we het Takács Quartet, samen met Garrick Ohlsson, tevens het Pianokwintet van tijdgenote Amy Beach bevattend. De tweede is een bij Onyx Classics verschenen Cd van mezzosopraan Kathrynn Rudge met het Royal Liverpool Philharmonic Orhestra and Choir, onder leiding van chef-dirigent Vasily Petrenko.
Elgar leefde van 1857 tot 1934 en speelde een belangrijk rol in de wederopstanding van de Engelse muziek aan het begin van de twintigste eeuw. Daarbij kunnen we aantekenen dat we zijn muziek moeten rekenen tot de late romantiek, de moderniteit die in diezelfde tijd zijn intrede doet, was aan Elgar niet besteed. Dat maakt zijn werk echter geenszins minder interessant. Het pianokwintet ontstaat in 1918, in dezelfde tijd als zijn vioolsonate en strijkkwartet in e. Direct in het eerste deel zet Elgar in het ‘Moderato’ een landelijke, gemoedelijk sfeer neer, prachtig vormgegeven door dit wereldberoemde strijkkwartet. Om dit over te laten lopen in het veel fellere en kwieke ‘Allegro’. Tegelijkertijd grijpt hij regelmatig terug op dat eerste thema, iets dat een aangename spanning aan het stuk mee geeft. Typisch voor de late romantiek is het zangerige, zeer lyrische ‘Adagio’. Het laatste deel, ‘Andante – Allegro’ doet qua sfeer denken aan het ‘Allegro’ van het eerste deel. Opzwepend spel, maar met een prachtige melodie als basis.
‘Sea Pictures’ schreef Elgar in 1899, tussen zijn overbekende ‘Enigma Variations’ en ‘The Dream of Gerontius’ in. Voor de cyclus koos Elgar gedichten van een groot aantal dichters waarin, zoals de titel natuurlijk al aangeeft, de zee centraal staat. Bij dat gegeven past dat veel van die liederen een grote dramatische spanning bevatten, iets waar Rudge prachtig vorm aan geeft. En Elgar heeft de mezzo sopraan een bijzonder grote rol toebedeeld in dit stuk. Het orkest is vrijwel de volledige cyclus dienstbaar aan de stem, soms met grote kracht, een mooi voorbeeld is ‘Sabbath Morning at Sea’, de dramatiek verder beklemtonend. Of de orkestklanken die “With short, sharp, violet lights made vivid, to southward far at the right can roam” begeleiden aan het begin van ‘The Swimmer’. ‘The Music Makers’, gebaseerd op een gedicht van Arthur O’Shaughessy over het wel en wee van de componist, voor mezzo sopraan en koor dateert uit 1912 en is allesbehalve een vrolijk werk, dat Elgar in die tijd leed aan zijn depressies is goed te horen. Maar het past naadloos in de romantische traditie met zijn grootse dramatische uitbarstingen en zijn wervelwinden aan klank. En er wordt fantastisch gezongen door het Liverpool Philharmonic Choir in dit ook weer zo typische Engelse koorwerk.
Het Pianokwintet van Amy Bleach, die een stuk minder bekend is geworden dan Elgar, is eveneens van bijzonder hoge kwaliteit. Vooral de wijze waarop Bleach de strijkers en de piano met elkaar verbindt is opmerkenswaard. Bijvoorbeeld in het ‘Adagio – Allegro moderato’ en het begin van het ‘Adagio espressivo’. Ohlsson weegt bijkans zijn noten, ondersteund door aanzwellende strijkers. Dit kwintet mist, met name in de eerste twee delen, het felle van dat van Elgar, maar wint het qua poëtische kracht. Een aanwinst dit album.
Beluister hier ‘Sabbath Morning at Sea’ en ‘The Swimmer uit de ‘Sea Pictures’ en de ‘Introduction’ op ‘The Music Makers’: