In de Britse improvisatie en ver daarbuiten kunnen we zo langzamerhand niet meer heen om de altsaxofonist Colin Webster. Ook in onze contreien is hij, met name door de samenwerking met de gitarist Dirk Serries, een graag geziene gast. Tijd om deze veelzijdige musicus en eigenaar van het label Raw Tonk hier eens uitgebreider te portretteren. Vandaag daarbij ook de schijnwerpers op drummer Andrew Lisle met wie hij al de nodige jaren intensief samenwerkt.
Laten we daarom beginnen met het op Serries’ label A New Wave of Jazz verschenen ‘New Invention’ waarop we de twee in duet horen. Beiden hebben een voorliefde voor de onstuimige, op het eerste gehoor meer chaotische vormen van de vrije improvisatie, zo leert ons ook opener ‘Knucklas’ en het verdere verloop van dit stormachtige album. Er is hier echter wel degelijk structuur, maar door het ongewoon hoge tempo en de grote mate van complexiteit valt het niet altijd mee om die te ontwaren. Daarbij komt de tomeloze energie van Webster, of zoals Guy Peters het noemt binnenin ‘New Invention’: “his ‘punk’ spirit”. Het is het type saxofonist, vergelijk hem rustig met mannen als John Zorn en Dave Rempis, die alles uit de kast trekt. Ons en zichzelf nauwelijks rust gunnend. Lisle heeft echter geen enkele moeite om hem bij te houden. Een eindeloze stroom roffels, zo nu en dan onderbroken door een spervuur aan gerichte slagen dicht naadloos ieder gaatje dat er dreigt te vallen. De twee zitten elkaar van begin tot eind op de hielen. De enige uitzondering op al dit muzikale geweld is ‘Kuggar’, het zesde stuk. Hier laten de beide musici horen ook prima overweg te kunnen met ingetogen noten en de daarbij behorende stiltes.
Op ‘Zeal and Perseverance’ is het duo uitgebreid met gitarist Stian Larsen. Het album verscheen onder zijn naam bij het Noorse Va Fungool. Opener ‘Zeal and Perseverance’ leert dat ook Larsen, driftig plukkend aan zijn snaren, prima mee kan met dit duo, maar dit is wel een afwisselender album dan ‘New Invention’. Hier treedt reeds in het tweede stuk, ‘Bark Answers Bark’ de rust in, iets wat je overigens bij deze titel niet echt zou verwachten. Een prachtig klankspel ontvouwt zich. Die afwisseling blijkt een constante. In ‘Lightsome and Unperturbed’ en de afsluiter ‘Bird Flying on a Broomstick’ overheerst het vuurwerk, terwijl ‘Sober and Industrious’ weer juist zeer ingetogen klinkt en het de heren duidelijk om de schoonheid van de klank te doen is. Interessant is ‘Watercress at Evening’. Hier begint het allemaal als een klanksculptuur en eindigt het tumultueus.
Voor het op Raw Tonk verschenen ‘Karate’ werken Webster en Lisle samen met Hammond organist Witold Oleszak en gitarist Paweł Doskocz. Het album, opgenomen tijdens het Spontaneous Music Festival, editie 2019, bevat slechts twee titelloze stukken. Het begint allemaal vrij beheerst, maar lang duurt de rust niet. Met name Oleszak en Doskosz creëren, de laatste op elektrische gitaar een muur van geluid. De rustigere passages, waarbij voorgenoemd motorblok nogal eens stationair blijft doordraaien, lijken vooral te dienen om weer even lucht te happen. En toch gebeuren juist op deze momenten muzikaal de bijzondere dingen. De vier musici blijken vooral dan in staat en met name het tweede deel toont dit mooi aan, om spookachtige momenten te creëren.
Alle drie de albums zijn te beluisteren en te koop via Bandcamp: