Ze vormen vaak het motorblok van een jazzband: de bassist en de drummer. Samen verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de structuur, het ritme, de groove. Hier een keer niet. Hier vinden we twee drummers die samenspelen: Jay Rosen en Brian Willson en twee bassisten die eveneens genoeg hebben aan elkaar: Peter K. Frey en Daniel Studer. Ze maakten albums: ‘The Mystery Brothers’ voor NotTwo Records, respectievelijk ‘ZIP’ voor Leo Records.
Laten we beginnen met de twee Amerikaanse drummers en hun vrij korte album ‘The Mystery Brothers’. Fluisterzacht spel in de korte ‘Introduction’, afgewisseld met een paar krachtige uitbarstingen. Dan doet in ‘Brush Groove’ het ritme zijn intrede, zoals de titel aangeeft, gespeeld met de brushes. Het maakt dit tot een zeer subtiel stuk waarin de twee elkaar duidelijk vinden in een verlangen naar harmonie. In ‘Ballad’ zijn het roffels die de toon zetten, aaneengesmeed tot een kleurrijk mozaïek, terwijl we in ‘Bahia’ een soortgelijk procedé krijgen, maar dan door met de stokken de randen van de trommels te bewerken, tevens horen we hier duidelijk op Latin geïnspireerde patronen. Ook in ‘Unity’ speelt het ritme een grote rol, maar dan wel op een wat abstractere wijze. Een zeer boeiend album en prachtig opgenomen.
Volgens mij maakten Rosen en Willson nooit eerder samen een album, dat ligt anders met de Zwitserse bassisten Frey en Studer. Die spelen al ruim twintig jaar samen en ‘ZIP’ is dan ook hun zesde album sinds het in 2006 verschenen ‘Zweierlei’. Bijzonder is dat alle zeven stukken die “ZIP’ bevat eindigen op ‘Teeth’, waarom het album dit niet als titel meekreeg is dan ook verrassend. We ontdekken al snel dat het ook nu weer bij Kontrabassduo Studer-Frey primair draait om de schoonheid van klank. Tussen de zeven delen zit dan ook niet echt verschil, het is meer een doorgaand verhaal. Reeds in opener ‘Curved Teeth’ creëren ze middels vaak opvallend krachtige strijkbewegingen een abstracte klankwereld, om deze in ‘Triangular Teeth’ verder te verdichten en aansluitend in ‘Saggitate Teeth’ en ‘Semicircular Teeth’ de abstractie in te duiken. Voor het realiseren van deze bijzonder klankwereld beperken Frey en Studer zich duidelijk niet tot de conventionele speeltechnieken, In tegendeel, niet alleen de snaren, ook de kasten zijn inzet van het spel. Opvallend daarbij is de hechte samenwerking tussen deze twee musici. Je hebt meer het gevoel van doen te hebben met één super bassist dan met twee afzonderlijke musici. Intussen zijn we bij het mooi duistere ‘Lustire Teeth’ aanbeland, waarin de twee elkaar afwisselen met krachtige strijkbewegingen en het zeer intieme ‘Shape Teeth’. Tot slot klinkt het klankspel ‘Trajectory Teeth’ waarin de uitgebreide technieken een hoge vlucht nemen.