PlusEtage, Baarle Nassau – 3 december 2022
Spinifex bestaat sinds 2005 en groeide in de loop van de jaren uit van een kwintet tot een kleine bigband, zichzelf telkens weer vernieuwend. Een band die grenzen overschrijdt, zoals ik eerder schreef naar aanleiding van ‘Amphibian Ardour’ uit 2016 en één die de actualiteit in zijn werk betrekt, zoals de titel van het voorlaatste album, het uit 2021 stammende ‘Beats the Plague’ aantoont. Vernieuwingsdrang leidde een jaar later tot ‘Spinifex Sings’ waarin de vaste kern werd uitgebreid met twee zangeressen: de Indiase Priya Purushothaman en de IJslandse Björk Níelsdóttir. Een gouden keus, zo blijkt zowel uit de Cd als uit het concert dat gisterenavond plaatsvond in de onvolprezen PlusEtage in Baarle-Nassau.
We beginnen ‘Spinifex Sings’, het concert volgt de Cd, zoals Spinifex hoort te beginnen, met anarchie. Dus direct los gaan, verwarring zaaien en de grenzen van het betamelijke fors overschrijden. Blazers voorop, oprichter en lid van het eerste uur Tobias Klein, hier op altsax, John Dikeman op tenorsax en Bart Maris op trompet. verder horen we gitarist Jasper Stadhouders, Gonçalo Almeida op basgitaar en Philipp Moser op drums. Die laatste twee vooral aanwezig als verderop bij toverslag het ritme zijn intrede doet en de sfeer richting rock schiet, we zitten in ‘A Faint Smell of Meat’ van Stadhouders.
En verderop klinkt Nielsdóttir, perfect ingepast in de dynamische muziek. Maar de echte verrassing is Purushothaman, verderop met die typische zang in het Tamil, vreemd en tegelijkertijd prima passend, mooi ook die combinatie met Almeida’s bas klanken. Na al dit muzikale geweld is Nielsdóttir’s ‘Flaekja’ een verademing, En wat een prachtige stem heeft deze dame, het ijsselijke hoog perfect kleurend bij Dikeman’s al even hoge uithalen.
Een hoogtepunt is de uit drie delen bestaande suite ‘Ore Badil’, waarvoor Klein gedichten gebruikte van de Kashmiri filosofe en dichteres Lalleshwari, ook bekend als Lal Ded. Purushothaman’s kwaliteiten komen hier volledig aan bod, zeker in combinatie met de regelmatig buitenissige klanken van dit ensemble, bijvoorbeeld in het tweede deel ‘A Divine Tongue’ waar we pardoes belanden in een ware kakafonie. Een ander belangrijk kenmerk van dit album is dat meerdere musici bijdragen met stukken en over het algemeen vrij lange, het album duurt bijna vijf kwartier.
Klein’s suite wordt dan ook gevolgd door Maris ‘Lal Ded 119′. Na gezamenlijke zang is het ook hier weer Purushothaman die het meest opvalt, afgewisseld met scatt van Nielsdóttir en heerlijk springerige blaasbewegingen, culminerend in een gloedvolle solo van Maris. En dan neemt Dikeman het stokje over voor een compromisloze solo, zoals alleen hij die kan blazen. En tegen het einde is het nog een keer Nielsdóttir die we horen, prachtig begeleid door Stadhouders, in een opvallend ingetogen frase. Purushothaman’s stem past ook perfect bij het wat weemoedige ‘O Desmaio’ van Almeida. En zo rustig en ingetogen als dit stuk in het begin klinkt, zo hectisch en intens klinkt het einde. Klein leverde de laatste twee stukken, ‘Earth’ en ‘Deep Archer’. Het eerste valt vooral op door de ‘veldopnames’. Tussen aanhalingstekens omdat hier helemaal geen sprake is van veldopnames, maar het wel zo klinkt en de tweede door de combinatie Nielsdóttir – Purushothaman. Terwijl we de eerste horen praten, horen we de tweede op de achtergrond zachtjes zingen. ‘Spinifex Sings’, het smaakt naar meer!
Het album is te beluisteren en te koop via Bandcamp: