TivoliVredenburg, Utrecht – 4 april 2019
Gisterenavond opende het Asko|Schönberg onder leiding van Marzena Diakun het Minimal Music Festival in Amsterdam met een speciaal voor het ensemble gecomponeerd stuk van de Australisch Nederlandse componiste Kate Moore. ‘Space Junk’ heet dit nieuwe, opwindende en kritische stuk, dat uitgevoerd wordt met twee oudere stukken van Moore: ‘Klepsydra’ en ‘The Art of Levitation’. Een dag later speelt het ensemble het programma in het Utrechtse TivoliVredenburg.
Moore is inmiddels al enige jaren aan een gestage opmars bezig binnen de gecomponeerde muziek, met name na het winnen van de Matthijs Vermeulenprijs in 2017 met ‘The Dam’ ging het hard. In hetzelfde jaar bracht tijdens het Holland Festival het Radio Filharmonisch Orkest samen met het Groot Omroepkoor ‘Sacred Environment’ in première en vorig jaar componeerde Moore het ‘Bosch Requiem – Lux Aeterna ‘ dat het festival November Music opende. In deze stukken, maar ook in het nieuwe ‘Space Junk’ toont Moore zich een componiste die begaan is met de wereld en de natuur en die kritische kanttekeningen plaatst bij de wijze waarop de mens zich profileert. Zo is ‘Secret Environment’ te zien als een eerbetoon aan de aboriginals en de wijze waarop zij één zijn met de natuur en werpt het nieuwe ‘Space Junk’ ons op het onderschatte probleem van ruimte afval.
Het concert kent een prachtige opbouw. ‘Klepsydra’ is van de drie stukken het meest ingetogen en het meest verfijnd. Een belangrijke rol in dit stuk is weggelegd voor twee hangeden ijsblokken waarvan het smeltwater naar beneden druppelt. Zeer gevoelige contactmicrofoons versterken dit ritmische geluid, dat lijkt op het tikken van een klok, daarmee verwijzend naar de betekenis van het Griekse woord klepsydra dat waterklok betekent. Dat gedruppel contrasteert prachtig met de klankwereld die we horen na een introducerende percussieslag: een nevel van in elkaar overlopende kleuren, gecreëerd door een divers instrumentarium: diepe klanken van de trombone, hoge klanken van hobo en de fluit en heldere klanken van het klokkenspel. Dit stuk heeft iets traags, als het verglijden van de tijd. Bijna naadloos gaat het over in ‘The Art of Levitation’. De hoge, ijle klanken van de viool en de altviool worden hier vergezeld door ritmisch aangeslagen wijnglazen. Langzaam bouwt Moore dit uit, voegt steeds meer instrumenten toe en bouwt gaandeweg een steeds hechter patroon. Halverwege snap je waarom de muziek van Moore vaak wordt geassocieerde met minimal music, al valt het daar strikt genomen niet onder. Het gemeenschappelijke zit hem in het dwingende, meeslepende karakter. Naar het einde toe is er geen ontkomen aan, Moore trekt je middels een razende orkaan van klanken mee de diepte in. Maar de climax is niet het einde van het stuk, dat klinkt als een lichte bries, volgend op de storm.
Chris Moore, de vader van Kate werkt als natuurkundige bij het Mount Stromlo laser tracking station in Australië dat zich bezig houdt met ruimte afval. De data die hij verzamelt, vertaalde Kate in voor ‘Space Junk’ in muziek. Het begint allemaal met een lang uitgesponnen vioolsolo, een bezwerend melodisch patroon dat gaandeweg langzaam verandert. En dat wordt gecombineerd met opnames van het ‘Miserere’ van Gregorio Allegri. Moore sprak de woorden zelf in en knipte die in 127 fragmenten. De vocale klanken, krijgen door deze manier van weergeven, iets van onbestemde noise en vormen een boeiend contrast met de viool. Ze blijven ook hoorbaar in het tweede deel voor ensemble. Dit is het boeiendste deel waarin Moore vooral uitblinkt in de wijze waarop ze de diverse instrumenten met elkaar laat communiceren. Golven van klank, ieder met een eigen dynamiek en kleur wisselen elkaar af en symboliseren zo het voorbij razende puin. Een caleidoscopisch overrompelend werk waarmee Moore haar grenzen andermaal heeft verlegd.