De Singel, Antwerpen – 8 december 2018
Het door de dirigent David Ramael opgerichte Boho Strings bestaat inmiddels een jaar of vijf, komt uit Borgerhout, een deel van Antwerpen, vandaar de naam en maakt vanavond zijn debuut in de Antwerpse Singel met een programma rondom het thema herdenken. Dat gegeven is inmiddels een handelsmerk van het ensemble. Ramael vindt gewoon muziek maken niet langer afdoende. Door het kiezen van een thema, daarbij werken te zoeken en dit te brengen als een totaal perfomance denkt hij meer en ander publiek te trekken. We kennen het discours inmiddels, Ramael is immers niet de enige die hier mee bezig is.
Op de kwaliteiten van het ensemble valt niets af te dingen, laten we daar maar direct duidelijk in zijn en Ramael is een eerste klas dirigent, hij kent deze musici duidelijk door en door en leidt het geheel met vaste hand in een aantal zeer veeleisende werken. Het concept van totaal theater dat hij daarnaast hanteert, bekoort echter minder. Maar goed, ik ben dan ook van de school die stelt dat goede muziek op zichzelf kan staan en verder niets nodig heeft. Er hoeven geen namaak waxinelichtjes te worden doorgegeven, er hoeven geen projecties te zijn – mijn eigen beelden voldoen prima en er hoeft geen mystiek via spookachtige verlichting te worden gecreëerd.
Boeiende stukken overigens, waarvan de eerste direct het hoogtepunt vormt. De Litouwse Raminta Šerkšnytė schreef met ‘De Profundis’ een zeer afwisselend en boeiend stuk. Met haar intense, vaak zeer subtiele klanken creëert zij een ondraaglijke spanning. De grote dynamische contrasten en het effectieve gebruik van stilte doen hier de rest. Boeiend aan het stuk is ook dat het vaak iets schokkerigs heeft, bijna terloops klinken de melodische fragmenten. Net zo spontaan als die ineens klinken, verdwijnen ze ook weer. Šerkšnytė heeft zelf ooit verklaard dat ze hiermee het leven van een jong volwassene wilde verklanken, dat eveneens wordt gekenmerkt door schokken en waarbij euforie en depressie elkaar afwisselen. ‘Metamorphosen’ van Richard Strauss kwam tot stand gedurende de Tweede Wereldoorlog. De verwoesting van München, eind 1943, vormde de aanleiding voor dit stuk. Het is goed te beschouwen als de zwanenzang van een tijdperk en als afsluiting van de Romantiek. Het is bombastisch en volledig over de top, maar de meesterhand van Strauss is onmiskenbaar. En als het goed gespeeld wordt en dat is hier zeker het geval, weet Strauss je mee te nemen op zijn lyrische en tegelijkertijd overweldigende reis. Een constante, dwingende stroom noten die uiteindelijk heel langzaam uitdooft.
Je zou kunnen zeggen dat Wim Henderickx met ‘In Deep Silence III’ een werk schreef dat diametraal staat tegenover dat van Strauss. Zo bombastisch en overweldigend als ‘Metamorphosen’ is, zo sober en terughoudend klinkt ‘In Deep Silence III’. Zoals vaker bij werk van deze componist gaat het hier meer om stemming en klankkleur dan om lyriek en melodie. Dus klinken de strijkers zacht en terwijl de altviolen en de cello’s lange lijnen trekken, maken de violen flikkerende bewegingen. Alsof er een gesprek wordt gevoerd op fluistertoon. In het volgende fragment horen we de strijkers gezamenlijk, ijl en lichtvoetig, doorschijnend, om te vervolgen met een fragment waarin de cello’s en de altviolen de diepte zoeken in een langzame cadans. ‘Come In!’ van Vladimir Martynov valt te midden van de eerste drie stukken wat tegen. Het kent te weinig variatie en is met zijn duur van een half uur duidelijk te lang. Violist Peter Bogaert fungeert hier als een soort van primus inter pares, meer dan in de rol van solist. Het stuk bestaat uit zes delen, waarbij ieder deel wordt afgesloten door de violist die een kort ritmisch patroon slaat op een soort van plastic bekken, tot het laatste stuk waarbij dit wordt vergezeld door xylofoon spel. De zes delen zijn een soort van echo’s van fragmenten uit strijkkwartetten van de grote meesters. Probleem is alleen dat Martynov nu niet bepaald veel toevoegt, vernieuwend is het geenszins.