Nationale Opera, Amsterdam – 9 december 2018
We zijn in de tweede Akte van ‘Oedipe’, de enige opera van de Roemeense componist George Enescu, als Oedipus te weten komt dat er een vloek op hem rust. De jonge man hoort het van niemand minder dan de god Apollo zelf als hij een offer brengt in diens tempel in Delphi. Omdat zijn vader niet luisterde naar diezelfde Apollo moet de zoon nu boeten: hij zal zijn vader vermoorden en zijn moeder huwen. Moord en incest de twee hoofdzonden. Oedipus onderneemt vervolgens van alles om zijn lot te ontlopen, daarmee ditzelfde lot dichterbij brengend.
Zie hier de tragedie die Sophokles reeds schetste in Koning Oedipus en Oedipus in Kolonos en die Enescu, aan wie De Singel eerder dit jaar nog een hele dag wijdde, aaneen smeedde tot één magistrale opera die deze maand, Enescu voltooide hem in 1931, bij de Nationale Opera zijn Nederlandse première beleeft! Het noodlot kunnen we niet ontlopen, stelden de oude Grieken.
Voor wie het niet meer weet, Oedipus vertrekt na de boodschap van Apollo uit Korinthe omdat hij aan het eerder genoemde lot wil ontkomen. Wat hij niet weet is dat de ouders die hij wil sparen zijn echte ouders niet zijn, hij had dus beter gewoon in Korinthe kunnen blijven. Op zijn omzwervingen dood hij, in deze regie van Àlex Ollé in een dronken bui, per ongeluk zijn vader Laïos, voor hem een toevallige passant. Dan korte tijd later de sphinx die Thebe in zijn greep houdt waardoor hij met de weduwe van de vermoorde koning mag trouwen, Jocaste, die natuurlijk tevens zijn moeder is. Jaren later vinden de goden het genoeg, ze brengen de pest naar Thebe. Kreon, de broer van Jocaste gaat naar Delphi en brengt eenmaal weer thuis het balletje aan het rollen: de pest is de straf voor de onopgeloste dood van de koning. Prachtig hoe Oedipus hier niets vermoedend maar daadkrachtig te werk gaat en de kluwen begint te ontwarren. Tot hij de verschrikkelijke waarheid ontdekt. Hij steekt zich de ogen uit en gaat vergezeld van zijn dochter Antigone, door Kreon en de Thebanen gedwongen, in ballingschap. Verlossing komt er jaren later in de vorm van Theseus de koning van de Atheners. Oedipus acht zichzelf niet schuldig, hij wist immers niet wat hij deed. Hij vermoorde zijn vader, maar wist niet dat het zijn vader was, deelde het bed met zijn moeder, maar wist niet dat het zijn moeder was. Theseus vergeeft hem en laat hem het hiernamaals betreden. Librettist Edmond Fleg volgen getrouw het verhaal van Sophokles met een paar boeiende uitzonderingen die veel zeggen over het veranderende wereldbeeld. Veel minder dan bij Sophokles is Oedipus hier het slachtoffer van het noodlot. Een lijn die Ollé in deze versie verder doortrekt. Het past in de tijd waarin de mens controle wil hebben over zichzelf en zijn omgeving en geen genoegen neemt met iets ongrijpbaars als het toeval. Wat dat betreft is het niet minder dan terecht dat dit meesterwerk eindelijk hier te zien is, na Brussel in 2011 en Londen in 2016.
De opera kent eigenlijk maar één echte hoofdrol, een loodzware, die van Oedipus. Alleen tijdens de eerste akte, die handelt tijdens zijn geboorte, speelt hij geen rol. Verder is hij vrijwel continu op het podium. De Deense bas-bariton Johan Reuter zet hem van begin tot eind subliem neer. Nog wat onbevangen en in de war aan het hof van Korinthe, veel meer in de war tijdens zijn omzwervingen en vooral groots als in hij in de derde akte langzaam maar zeker wordt geconfronteerd met de waarheid. De muziek van Enescu helpt daarbij op bijzondere wijze. Reeds in de ouverture voel je het drama, prachtig met die fagot melodie. Gaat het er in de eerste akte aanvankelijk nog rustig aan toe, met een hoofdrol voor het wederom fantastisch zingende koor, zodra de ziener de koning confronteert met Apollo’s gebod maakt het drama in de muziek zijn entree. De bas Eric Halfvarson zet deze Tirésias overigens op huiveringwekkende wijze neer, met name als hij in de derde akte Oedipus confronteert met diens noodlot. Bijzonder jammer dat Enescu slechts één opera componeerde, hij werkte er meer dan 20 jaar aan, want hij blijkt als geen ander in staat om middels muziek het verhaal te vertellen. Zo gaat het vertrek van Oedipus uit Korinthe gepaard met inktzwarte donderklanken, klinken duistere grondtonen, als in een horrorfilm, voorafgaand aan de moord op Laïos, klinkt het geheel meer dan feestelijk na de dood van de Sphinx en weet de componist ons in de derde akte tijdens de ontknoping magistraal aan onze stoelen te nagelen. Wanhoop, ontreddering en afschuw worden hier ons deel, middels grote dynamische contrasten. Het Nederlands Philharmonisch Orkest roemden we vaker, maar hier is het meer dan ooit op zijn plaats. Hetzelfde geldt voor dirigent Marc Albrecht die hier weer eens duidelijk maakt dat de muziek uit het fin de siècle hem op het lijf geschreven is.
Bekijk hier een impressie van de productie: