Diverse locaties, Utrecht – 8 en 9 september 2018
Verspreid over drie concerten klinkt het derde stuk van Lawrence Dunn en de twee resterende werken van Sebastian Hilli en Matthias Krüger. Insomnio buigt zich op zaterdag over het stuk van Dunn en over een stuk van Hilli, terwijl Oerknal beide werken van Krüger mag uitvoeren. Op zondag tenslotte horen we het New European Ensemble met het derde stuk van Hilli. Stuk voor stuk zijn het weer bijzondere stukken waarin we in alle gevallen de handtekening van de componist duidelijk kunnen onderscheiden.
‘confluence/divergence’ van Hilli is te beschouwen als een gitaarconcert, bestaand uit drie delen, met Petri Kumela als solist. Niet alleen hanteert Hilli de vorm van een concert met een snel deel, een langzaam deel en wederom een snel deel, ook bakent hij duidelijk de rol van solist af ten opzichte van het ensemble. Overigens een klein ensemble, slechts bestaand uit een fluit, slagwerk, harp en cello. Typisch voor Hilli blijkt het ietwat terloops klinkende klankspectrum, alsof het allemaal per toeval samenvalt, iets wat we ook terugvinden in ‘Paraphrase II’ dat door het New European Ensemble wordt vertolkt. Bijzonder in ‘confluence/divergence’ is het middendeel. We horen aanvankelijk subtiel gekras en gewrijf over de snaren en de trommels en een enkele zacht gespeelde noot op de dwarsfluit tot het geheel aanzwelt. Opvallend is ook het onorthodoxe gebruik van het instrumentarium: er wordt geklopt op de kasten, het gummyballetje wordt ingezet en Kumela beslaat en bestrijkt zijn snaren meer dan hij ze op de normale wijze bespeelt. Ook ‘Paraphrase II’ blijkt een lastig te doorgronden, vaak enigszins weerbarstig stuk. Melodisch materiaal wordt bij Hilli ook hier op aparte wijze gecombineerd met atonale klankclusters. Het maakt zijn muziek spannend en ongrijpbaar tegelijkertijd. Hij betoont zich schatplichtig aan collega’s en niet altijd de meest voor de hand liggende, maar verwerkt die invloeden op geheel eigen wijze. In ‘Paraphrase II’ verwijst hij bijvoorbeeld naar zowel ‘Giant Steps’ van John Coltrane als naar Acid House en vooral dit laatste vinden we op verrassende wijze terug in zijn muziek.
‘While we are Both’ van Lawrence Dunn past eveneens in het beeld dat we van deze componist inmiddels hebben. Ook in dit stuk speelt harmonie weer een grote rol, naast de zogenaamde reine stemming. Middels het geluid van een orgel en drie keyboards creëert Dunn hier een vliedende, microtonale wereld die uitstekend past bij de zang van Natasha Young. Het geheel doet wel wat denken aan een Renaissance madrigaal al voegt Dunn muzikaal wel degelijk het één en ander toe aan de traditie. Het is dan ook niet zo zeer de klank die ons aan die muziek doet denken als wel de sfeer die het stuk uitademt. Zoals hierboven reeds vermeld, buigt Oerknal zich over de resterende twee stukken van Matthias Krüger. We horen ‘LAL (First Draft)’ en ‘Wie ein Stück Fett (Redux)’. Het eerste stuk, ‘LAL (First Draft)’, ontstond na een residentie in Turkije en werpt verder licht op wat Krüger het sensuele in muziek noemt, iets wat we ook reeds tegenkwamen in zijn stuk voor Slagwerk Den Haag, ‘Dance of the Dream Men’. Het gaat Krüger in dit stuk duidelijk niet om het zo goed mogelijk vertolken – sterker nog, de accordeonist en doedelzak bespeler mogen geen professionele musici zijn – maar veeleer over de interactie en het samenspel. We horen het terug in dit opzwepende stuk dat meer weg heeft van folk dan van hedendaags gecomponeerde muziek. Het speelse, theatrale zit ook in ‘Wie ein Stück Fett (Redux)’ dat nog het meest wegheeft van het dadaïstische toneel in het Berlijn van de jaren ’20. Marie Heeschen is fenomenaal in haar half gesproken, half gezongen partij. Waar het stuk, voor een deel gebaseerd op de novelle ‘Der Golem’ van Gustav Meyrink, precies over gaat wordt niet duidelijk, maar Heeschen draagt het stuk.
En er viel meer te genieten in deze drie concerten. ‘For Violectra’ bijvoorbeeld, het nieuwe stuk van Stylianos Dimou, die in 2014 nog mee dong naar de award. Mieko Kanno van Insomnio geeft van dit veelzijdige stuk op elektrische viool een fenomenale uitvoering. Dimou behandelt het instrument bijna als een stuk percussie: de violiste trommelt met een soort van plectrums op de snaren, maar laat haar tevens eerder opgenomen elektronische muziek in werking zetten. Samen met het gebruik van een surround geluidssysteem bereikt Dimou hier bijzondere resultaten. En natuurlijk mogen de Tarantino Études van Nicole Lizée, één van de drie juryleden van dit jaar, hier niet ontbreken. Als uitgangspunt nam Lizée filmfragmenten uit films van Quintin Tarantino, ze sneed de beelden en de bijbehorende geluiden zodanig op maat dat een nieuwe choreografie ontstond en schreef een partituur voor een basfluit, een glansrol van Susanne Peters, lid van Oerknal. Een compositie waarin beeld en geluid dus hand in hand gaan, die verrast en zo nu en dan een glimlach op de lippen brengt. Bijzonder in het concert van het New European Ensemble is verder de uitvoering van ‘Fantasy on Reliquias portenas’ van Lam Lai. Als uitgangspunt neemt deze componiste het probleem van de cd die niet meer goed af te spelen is. Hij blijft hangen, slaat over en mist stukjes. Dus horen we hier de tango Reliquias porteñas van Francisco Canaro, inclusief alles wat er mis kan gaan, gespeeld door het ensemble. Hilarisch is het enige juiste woord.