Eva-Maria Houben is een veelzijdig talent. Ze is allereerst componiste van een inmiddels behoorlijk imposant oeuvre, is regelmatig te horen in de rol van pianiste en organiste – met haar eigen werk maar ook met dat van anderen en is tevens haar gehele carrière al actief in het onderwijs. Veel van de composities van Houben worden uitgebracht door Edition Wandelweiser. Een forse worp eind vorig jaar bestaande uit vier verschillende Cd’s, waarvan één dubbel Cd, geeft ons de mogelijkheid het werk van Houben onder de loep te nemen.
Zoals hierboven reeds opgemerkt is Houben naast componist en uitvoerend kunstenaar ook zeer actief in het onderwijs. Na haar examen aan de Folkwang-Musikhochschule in Essen waar ze didactiek studeerde en orgel was ze als lerares muziek en Duits werkzaam in het middelbaar onderwijs. Later studeerde ze af als musicologe en gaf college aan de Gerhard-Mercator-Universität Duisburg en de Robert-Schumann-Hochschule Düsseldorf. Since 1993 is ze verbonden aan het Institut für Musik und Musikwissenschaft, dat deel uitmaakt van de universiteit van Dortmund.
Maar terug naar de muziek, want daar gaat het hier tenslotte om. En laten we dan maar beginnen met ‘Organ Sonatines and Drones‘, het dubbelalbum. Met name omdat het voor Houben met dit instrument begon, ze studeerde in Essen bij Gisbert Schneider en is nadien het instrument altijd trouw gebleven. Die sonatines, drie in totaal, allen stammend uit 2016, worden hier vertolkt door Carson Cooman op het hoofdorgel van de Laurenskerk in Rotterdam. De eerste sonatine is de langste en vult de volledige eerste Cd. Twee en drie zijn aanzienlijk korter en vullen met het uit 2014 stammende ‘Drones’ de tweede schijf. Het is Houben duidelijk te doen om de nuances in klank van het orgel, ze schildert ermee. Neem het tweede deel van de eerste Sonatine, ‘come un’ ombra movente’ geheten, of vertaald: ‘als een bewegende schaduw’. Het klopt helemaal, dat is wat we horen, hoge noten die heel langzaam van kleur veranderen. Zo subtiel als de eerste Sonatine klinkt met zijn zeer geleidelijk verschuivende klankkleuren, zo heftig vangt de tweede Sonatine aan. Het eerste deel heet niet voor niets ‘Sogni confusi’, ofwel ‘verwarde dromen’. Een titel die ook hier de lading volledig dekt. De delen twee en drie klinken dan weer verstild, al zit in deze sonatine wel meer variatie dan in de eerste. De derde begint met een klimmende toonladder, steeds herhaald, een ‘zee-droom’ verklankend. Zeer intens en verstild klinken de twee delen die volgen: passages in het derde deel, ‘con una grande dolcezza’, ‘met grote tederheid’, zijn soms nauwelijks hoorbaar. Tot slot van dit album klinkt ‘Drones’, een lang uitgesponnen stuk vol glijdende klanken.
Op ‘Voice with Piano‘ horen we Houben zelf, in gezelschap van de sopraan Irene Kurka. Drie stukken bevat dit album: ‘Adagio’, gebaseerd op drie gedichten van Felix Timmermans; ‘Lyrik’, gebaseerd op een korte tekst van Hilde Domin en tot slot ‘Lieder für die Insel’ op teksten van Houben zelf. De sfeer van de liederen is een andere dan die van de Sonatines. Zo bezit ‘Lyrik’ een duistere spanning, door de pulserende pianoklanken, slechts zo nu en dan onderbroken door de weinige tekst. In ‘Lieder für die Insel’ overheerst andermaal de verstilling, de fragiliteit. Spaarzame pianoaanslagen, ingetogen zang van Kurka. Bijzonder is de keuze voor de gedichten van Timmermans in ‘Adagio’. Houben’s muziek past mooi bij de melancholische gedichten. Jammer alleen dat het Nederlands Kurka niet helemaal goed af gaat.
‘Adagio’ en ‘Lieder für die Insel’ vinden we ook op ‘Voice with Harp‘. Nu met sopraan Tatiana Kuzina en harpiste Christine Kazarian. Het Nederlands van Kuzina is beter, verder is haar zang langzamer, bedachtzamer dan die van Kurka, het komt de melancholie ten goede. De versie voor harp van ‘Lieder für die Insel’ is eveneens bijzonder. Echt veel verschil zit er ogenschijnlijk niet tussen de klank van de piano en die van de harp, het zijn tenslotte allebei snaarinstrumenten. Hooguit is het vibrato bij de harp wat minder waardoor het instrument wat droger klinkt en heeft de klank tevens iets lichts, iets wat de piano mist. Vanzelfsprekend levert dit in beide werken ook een geheel andere wisselwerking op tussen het akoestische instrument en de menselijke stem. In de versie voor piano is daarbij sprake van een vorm van versmelting, in die voor harp van een dialoog.
‘Observing Objects‘ tenslotte bestaat uit twee versies van het titelstuk. In de eerste vinden we Houben op orgel, in de tweede op piano, in beide gevallen begeleid door basklarinettist Samuel Ekkehardt Dunscombe en basfluittiste Rebecca Lane. Het is het meest verstilde, minimalistische album van deze set. Abstracte klanklandschappen worden afgewisseld met lange periodes van stilte. En als er dan weer instrumenten klinken, doemen deze op als silhouetten uit de mist en vermengen zich op mooie wijze met elkaar. Vooral in de versie voor orgel, basklarinet en basfluit is dat het geval. In de versie voor piano, basklarinet en basfluit zorgt de piano vanzelfsprekend voor een andere invalshoek, ondanks het vibrato wordt de totaalklank in deze uitvoering minder een eenheid. Wel levert dit instrument nu mooi accenten aan het geheel.
Deze vier Cd’s geven tezamen een mooie indruk van het werk van Eva-Maria Houben, een veelzijdig componiste met een zeer eigen geluid. Want hoe divers de stukken ook zijn, ze dragen ook allen duidelijk haar handtekening.
Op de pagina’s van de diverse albums staan fragmenten om te beluisteren.