Diverse locaties, Den Haag – 14 oktober 2017
Laten we maar meteen met de deur in huis vallen, de 45ste editie van Dag in de Branding, waarin Saskia Lankhoorn haar debuut maakte als curator, was geen onverdeeld succes. En dat lag, het programma overziend, zeker niet alleen aan haar. Maar goed, logisch programmeren blijkt een hele kunst zo bleek ook deze zaterdag weer. Het dieptepunt betrof het concert door het Residentie Orkest onder leiding van Ed Spanjaard, het concert dat eerder deze week ook in de Doelen te horen was. En voor alle duidelijkheid: dat lag niet aan het spel van het orkest, nog aan het dirigeren van Spanjaard.
Maar aan het programma viel geen touw vast te knopen en de keuzes van de werken was nu niet bepaald wat je als liefhebber van hedendaagse muziek, en daar hebben we het toch over bij zowel De Dag in de Branding als de Red Sofa serie, verwacht. Het scharnierstuk is natuurlijk dat teruggevonden pianoconcert van Ton de Leeuw dat hij op tweeëntwintigjarige leeftijd schreef in 1948 en waar pianist Ralph van Raat zich zo enthousiast over betoont. De ophef is, het stuk horend, onbegrijpelijk. Dat het stuk spoedig na het ontstaan in de la verdween was overduidelijk De Leeuw’s bedoeling. Kort erna ging hij studeren bij Olivier Messiaen en vond toen pas zijn eigen stijl. Een slecht stuk is het niet, maar het heeft ook nauwelijks een eigen stem. Het is een slap aftreksel van Béla Bartók dat je hier hoort, Daar is niets mis mee, De Leeuw was tenslotte pas 22 maar waarom dit nu dan wel ineens wordt gespeeld, is een raadsel. Maar niet alleen dat, het is ook kwalijk. Alle kenners zijn het erover eens dat De Leeuw één van onze belangrijkste componisten is van de vorige eeuw, maar gespeeld wordt hij nooit. Een lot dat hij overigens deelt met andere groten als Peter Schat en Tristan Keuris. En als hij dan wel gespeeld wordt, betreft het een pianoconcert dat hij, nu hij dood is, niet meer kan tegenhouden. Een schrale troost was geweest, en dan komen we direct bij de rest van het concert, als er dan ook nu stukken uit zijn glorietijd waren gespeeld, door ditzelfde orkest. Niet dus. Ja, Van Raat speelde ‘The Nine Rases’ voor piano solo, wat een verschil met dat pianoconcert. Maar verder, wat speelt het Residentie Orkest? De tweede symfonie van Beethoven en een totaal obscuur werk van Mozart, de ‘Fantasia’, KV 594 dat hij schreef voor een mechanisch orgel en dat in 1949 door Dick Kattenburg is bewerkt voor orkest. Het enige dat nog een beetje pleit voor de keuze van Beethoven is dat een tweetal componisten gevraagd is nieuw werk te schrijven geïnspireerd door die tweede symfonie. In 2015 deed het Residentie Orkest dat eveneens, toen met de 39ste symfonie van Mozart. We horen ‘S’gihuo’ van Sebastiano Evangelista en ‘Flux’ van Adam Hakooz. Twee stukken die niet echt weten te overtuigen en waarbij je de indruk krijgt dat Beethoven meer als beperking gold dan als inspiratie.
Gelukkig viel er in de lange dag, vanaf 13:00 uur ‘s-middags, nog genoeg te genieten. Het concert van Ensemble Klang in de Pulchri Studio bijvoorbeeld, waarbij ‘Douze Mains’ van Mayke Nas, dat ook tijdens de laatste editie van de Gaudeamus Muziekweek te horen was, werd uitgevoerd. Stonden we toen allemaal rondom de piano, waar door de zes musici eendrachtig op wordt gemusiceerd, nu luisterden we op afstand. Een prachtige gelegenheid om goed te luisteren. En wat een heerlijk speels, ritmisch stuk schreef Nas, vol enerverende, onverwachte geluiden en sensaties. En dan ‘Four Thousand Holes’ van John Luther Adams. Ook hier creëert deze componist weer een spannend en ook verontrustend klanklandschap vol associaties met de natuur. We horen een elektronisch voortgebrachte drone, gebaseerd op de eerder opgenomen klanken van de piano en xylofoon, in samenspel met live gespeelde muziek van diezelfde twee instrumenten. Samengesmeed tot een verdicht klankweefsel. Prachtig zoals de klanken zich met elkaar vermengen, vooral in het hoge register. Adams betoont zich hier een ware schilder met klank. ‘Hyper’ van Michael Gordon vormt zo ongeveer het andere uiterste. Als een muzikale achtbaan klinkt het stuk, zijn naam eer aan doend. Prima muziek, maar het is vooral het aanstekelijk werkende plezier waarmee het ensemble het stuk speelt, dat hier indruk maakt.
Een ander hoogtepunt is het concert door de Amerikaanse componist Michael Hersch waarin hij delen speelt uit zijn ruim twee uur durende stuk ‘The Vanishing Pavillions’ uit 2006. Het stuk is voor een belangrijk deel gebaseerd op gedichten van de Engelse schrijver Christopher Middleton, met wie Hersch in 2001 een jaar lang samenwerkt in Berlijn. Het is een overvol werk waarin Hersch duidelijk voortborduurt op de late romantiek. Zijn stuk zit vol passie en dramatiek, maar bevat eveneens momenten van grote rust, lang nagalmende tonen en uitgebalanceerde stiltes. Maar het is vooral de afwisseling van die twee die opvalt. Die klankexplosies komen op de meest onverwachte momenten en zette de zinnen op scherp. Het is zonder meer een stuk waarin bijzonder veel gebeurt, dat op de emoties werkt en dat tot nadenken stemt. Dat het niet integraal wordt uitgevoerd blijft jammer. Is publiek niet langer bereid ruim twee uur naar een stuk voor solo piano te luisteren? Het zal de gedachte zijn geweest achter deze toch redelijk onbegrijpelijke keuze. Overigens, dat geldt eveneens voor Hersch. Want de vraag die blijft hangen is: hoe kan hij in zo’n stuk snijden?
Het concert van het Cello8ctet Amsterdam en pianiste Maki Namekawa met de muziek van Philip Glass behoort niet tot de hoogtepunten. Althans niet tot de artistieke hoogtepunten. De overvolle Nieuwe Kerk applaudisseert na afloop de handen blauw. En terecht want de musici leverden een topprestatie. Maar de muziek van Glass is niet meer wat hij ooit was. Dat Glass de luisteraar weet mee te voeren, weet te ontroeren is waar. Dat is ook wat het publiek voor hem inneemt. Maar met kunst heeft dit weinig meer te maken. Als twee suites, de één gebaseerd op de filmmuziek voor ‘The Hours’ en de andere voor ‘Dracula’ nagenoeg hetzelfde klinken, zit er toch iets niet helemaal goed. Dit concert maakte het weer eens duidelijk: Glass, dit jaar 80 geworden, heeft een goedlopende fabriek voor het maken van muziek, maar kunst is het niet meer. Helaas.
Bekijk hier de introductie van Saskia Lankhoorn als curator: