Georges Aperghis is zonder meer één van de kleurrijkste componisten binnen de hedendaags gecomponeerde muziek. Zijn muzikale taal is met niemand anders vergelijkbaar, bergt een grote mate van absurdisme in zich en is altijd doortrokken van het theateraspect. Het zit ook weer in de twee werken die NEOS Music bij elkaar brengt als onderdeel van het componistenportret in de ‘Musica Viva’ serie, nr. 28 al weer: het ‘Concerto pour Accordéon’ en de ‘Six Études pour grand orchestre.’
Aperghis wordt geboren op 23 december 1945 in Athene als kind van twee beeldend kunstenaars. Op zijn zeventiende reeds, in 1963, trekt hij naar Parijs. Hij ontwikkelt zich grotendeels als autodidact en komt door de actrice Edith Scob, met wie hij in 1965 trouwt in contact met zowel de wereld van de muziek als die van het theater in Parijs. Componisten die hem in die tijd beïnvloedden waren uiteenlopende figuren als Pierre Schaeffer, Pierre Henry, Iannis Xenakis, John Cage en Mauricio Kagel. We vinden hun sporen terug in Aperghis’ werk dat vanaf het allereerste begin afwijkt van het gangbare metier. Het leidde ertoe dat hij in 1976 zijn eigen ensemble ATEM (Atelier Théâtre et Musique) oprichtte dat tot 1997 bestond en een twintigtal stukken heeft uitgevoerd.
Aperghis’ werk is sterk beïnvloed door het absurdisme als filosofische stroming. Het was Albert Camus die in 1942 met ‘De Mythe van Sisyphus’ dit gedachtegoed lanceerde, als zijn antwoord op het existentialisme. De kern van zijn filosofie is dat het leven geen logica en geen doel kent, dus in wezen ook geen zin heeft. De mens kan hier echter niet mee omgaan en creëert, bijvoorbeeld via godsdienst, een schijnlogica. De ware uitdaging volgens Camus is om de werkelijkheid onder ogen te zien, ons hier niet door uit het veld te laten slaan en ondanks dat het leven geen zin heeft er toch iets van te maken. Patrick Hahn trekt in het boekje bij de Cd de lijn van Camus door naar Aperghis’ accordeonconcert uit 2014 / 2015, geschreven in opdracht van Musica Viva en voor accordeonist Theodoro Anzelotti. Het begint al met het gegeven van dit instrument. De accordeon is een niet bepaald voor de hand liggend instrument voor een klassiek concertwerk. Het hoort thuis in een geheel andere muzikale wereld. En dan één enkele accordeon tegenover een enorm orkest. Absurdisme ten top, zich uitend in de vorm die Aperghis koos. Die van een krachtenveld. Die eenzame, weerloze accordeon tegenover dat enorme orkest, ofwel die ene mens, tegenover de massa. Het is alsof ze elkaar uitdagen of zoals Aperghis het uitdrukt: “As if the accordeon had something to tell and the orchestra interrupted it…there is someting here of a dramaturgy of not understanding”. Het is dat de accordeon hulp krijgt van het orgel. Het orgel dat als het ware het accordeon versterkt om het op te kunnen nemen tegen het orkest. Als Sancho Panza die hulp krijgt van Don Quichot, zoals Aperghis het zelf definieert. Het geheel levert bijzonder spannende momenten op.
Aperghis heeft tot noch toe vrij weinig geschreven voor orkest. Het maakt de zes etudes, die hij schreef tussen 2012 en 2014 des te meer bijzonder. De naam is bewust gekozen. Aperghis wilde op geen enkele wijze een programmatisch stuk schrijven, nog een stuk dat associaties zou oproepen met de romantische canon, maar kleur weergeven in klank. Voor Aperghis is het orkest hier louter een instrument om zijn ideeën over te brengen. Op zes verschillende manieren in die zes etudes. Waarbij ook hier zijn uitgangspunt is “to ignite an emotion, to disturb an order, to start toppling a structure – with minimal deviations, scatterings, distorsion and splintering, backfires or fissures…The listener would find himself often schocked, in a fragmented world, then ultimately he would doubt reason and logic to the extent that he involves himself in this game.” Dat is wat Aperghis hier doet: de luisteraar continu op het verkeerde been zetten middels een abstracte, zeer explosieve klankwereld die aan niets anders refereert dan aan de muzikale ideeën van deze meester en die uitermate geschikt is voor de vragen die hij ons stelt.
Het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks onder leiding van Emilio Pomàrico, verzorgde de wereldpremière in München van het accordeonconcert en van de etude nummer 5 en 6. Uitvoeringen die we op dit album terughoren, samen met de etude 1 tot 4 die reeds eerder in première gingen. Het orkest verklankt Aperghis’ muzikale wereld op magistrale wijze. Wat eveneens geldt voor Anzelotti als accordeonist.
Bekijk hier een interview met Georges Aperghis over het ontstaan van het accordeonconcert: