Concertgebouw, Amsterdam (Holland Festival) – 24 juni 2017
Het muziekprogramma van het Holland Festival vindt ook dit jaar zijn voltooiing met een eendaags minifestival in het Concertgebouw onder de titel Holland Festival Proms. Een dag vol optredens waarin klassiek, jazz, pop en wereldmuziek samen komen om onze oren te verwennen. Met de wereldpremière van Sinta Wullur’s ‘Temple of Time’, een concert door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor onder leiding van Brad Lubman met onder andere een nieuwe compositie van Kate Moore, Mantra van Karlheinz Stockhausen door de gebroeders Jussen en tot slot een onorthodoxe benadering van het orgel door James McVinnie is een mooiere afsluiting van de 70ste editie van dit festival moeilijk denkbaar. In drie recensies kijken we terug naar dit programma in de grote zaal.
De leden van de vier grote wereldreligies: christendom, islam, hindoeïsme en boeddhisme danken hun bekendheid niet in eerste instantie aan hun verdraagzaamheid jegens elkaar. Veeleer beroepen ze zich alle vier op de waarheid, wat automatisch betekent dat de ander op het verkeerde spoor zit, met een groot deel van de oorlogen in zowel heden als verleden als resultaat. Dat componiste Sinta Wullur en regisseur Miranda Lakerveld met ‘Temple of Time’ een andere invalshoek kiezen is dan ook meer dan welkom. Beiden wijzen erop dat de overeenkomsten tussen deze vier religies veel groter zijn dan de verschillen. Lakerveld die de teksten koos die centraal staan in dit stuk voor gamelan en stem en die hun oorsprong vinden in de heilige boeken van de diverse religies zegt hierover: “Het is opvallend hoeveel gemeenschappelijke elementen je tegenkomt in die vier religies. Het scheppingsverhaal. Het getal vier in ruimtelijke verdelingen, in vormen en kleuren. Plagen die de wereld teisteren aan het einde der tijden.” Ze heeft volledig gelijk, hoe zeer de aanhangers van de diverse religies dit gegeven ook trachten te ontkennen.
De teksten vormen in ‘Temple of Time’ een voorname basis, voorgedragen door vijf stemmen en ondersteund door een minikoor van vier vrouwenstemmen. Waarbij volledig recht wordt gedaan aan de geheel specifieke wijze van voordracht en klankkleur die bij de specifieke cultuur hoort. Zo horen we Ilyas Nadjafi de Koranteksten reciteren op de manier die we kennen van de moskee, zingt Sinan Vural de christelijke liederen in de stijl die we kennen van de Renaissance muziek en zijn ook de hindoeïstische en boeddhistische stijlkenmerken aanwezig. De ondersteunende muziek schreef Wullur voor het chromatische gamelanorkest dat in 1995 speciaal voor haar werd gebouwd en wat dus qua klank afwijkt van het traditionele gamelanorkest zoals we dat bijvoorbeeld eerder tijdens dit festival konden horen bij de uitvoering van ‘Setan Java’. De klank blijft blijft voor ons iets exotisch houden maar is wel herkenbaarder. Bijzonder is de opstelling van het orkest, in de vorm van een kruis. Op de assen staan de zogenaamde gongketels en aan de vier uiteinden de hangende gongs die de lage klanken produceren. de zangers bewegen zich heen en weer op de assen en staan soms op het podium of op de balkons. Wij luisteraars zitten in de vier kwadranten.
Alle ingrediënten samen maken dit concert tot een bijzondere ervaring. Wullur heeft een doorwrochte, sacrale compositie geschreven waarin het respect voor al die religieuze uitingen sterk naar voren komt. Verbinding is het centrale thema en dat weet ze, mede dankzij de prachtige regie van Lakerveld, prima over te brengen.