Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam (Holland Festival) – 23 juni 2017
De 70ste editie van Het Holland Festival is weer bijna ten einde. Vandaag nog de Proms in het Concertgebouw en dan kan ook deze editie weer toegevoegd worden aan het pas geopende online archief. Het was een bijzondere editie met een aantal hoogtepunten waaronder we zeker ook de uitvoeringen van het werk van George Crumb rekenen. Margaret Len Tang voerde eerder zijn nieuwe cyclus voor pianosolo uit, ‘Metamorphoses’ en vertelde een dag later tijdens een symposium uitgebreid over de totstandkoming van dit stuk en vanavond speelt een keur aan gezelschappen en solisten nog veel meer muziek van deze grootmeester.
Dit alles als onderdeel van het begrip Focus Componist. Dat is mooi want door zo’n initiatief krijg je als luisteraar een breder beeld van de man / vrouw en zijn werk. Nu is Crumb geen onbekende voor ons. Hij kwam vaker in deze kolommen voorbij, bijvoorbeeld naar aanleiding van de uitvoeringen van ‘Quest’ en ‘Ancient Voices of Children’ tijdens de laatste editie van Dag in de Branding. Maar het oeuvre van deze, inmiddels 87 jaar oude componist is van zo’n bijzondere kwaliteit en schoonheid dat je er nooit genoeg van kunt horen.
Crumb wordt geboren in 1929 in Charleston, West-Virginia, haalt zijn bachelor aan het plaatselijke conservaatorium, zijn master in Chicago en studeert een jaar in Berlijn. Opvallend aan dat laatst jaar is dat hij zich nagenoeg niet laat beinvloeden door wat er op dat moment in Europa aan de gang is en de dwangmatige invloed die ervan de seriëlen uitgaat. Het is één van de dingen die Crumb tot op de dag van vandaag kenmerkt, zijn volstrekt eigen stijl die hij reeds decenia trouw is. Want hoe divers zijn werk ook moge zijn, het is ook altijd weer typisch Crumb. Op een aantal zaken rondom die stijl gingen we reeds uitgebreid in maar het is goed om ze weer even in herinnering te brengen, zeker ook met het oog op de stukken die vanavond centraal staan. Allereerst is daar de grote nadruk op klank. Crumb is nooit primair geïnteresseerd geweest in wat altijd centraal stond in de muziek: harmonie, melodie en ritme. Niet dat we dat bij hem niet tegenkomen, integendeel, maar het is nooit niet zijn primaire doel. Wat hij veel meer beoogt is het creëren van sfeer door te werken met klankkleur, toonhoogte en microtonaliteit. Zijn jeugd in West-Virginia is daarbij van grote invloed. De natuur speelt een grote rol in zijn composities, maar ook de muziek waar hij mee opgroeide: country, folk, blues en gospel.
‘A Journey Beyond Time’ het tweede deel uit zijn tot nu toe uit zeven delende American Songbook, is daar een mooi voorbeeld van. Van de 9 liederen waar dit corpus uit bestaat, voeren de vier leden van Slagwerk Den Haag, pianist John Snijders – oprichter en artistiek leider van het Ives Ensemble en sopraan Claron McFadden er 7 uit. Crumb koos bekende gospel hymnen als basis en verwerkte die op geheel eigen wijze. Dat begint al met de opvallende instrumentatie. Vier slagwerkers en een piano is immers niet bepaald iets wat je verwacht bij een liederencyclus. Maar het werkt wel. In ‘Joshua Fit the Battle ob Jericho’ (sic) speelt dit slagwerk een hoofdrol. Je ziet de strijders lopen rond de stad, zelfs de ramshoorn zet Crumb in, geblazen door Snijders. En mcFadden klinkt hier al even strijdlustig. ‘Nobody Knows de Trouble I See’ (sic) vormt het andere uiterste. McFadden klinkt hier ingetogen met een diepe ernst. Overigens een uitstekende keuze om haar te vragen voor dit stuk. Prachtig zoals zij de blues en de gospel uit haar tenen laat komen.
In 1970 schreef Crumb het eerste deel van ‘Images’, een stuk dat we beter kennen onder zijn ondertitel: ‘Black Angels’. De opname van het Kronos Quartet uit 1990 en de rol die het stuk speelt in de film ‘The Exocist’ zijn er zeker debet aan dat dit stuk inmiddels een zekere faam heeft verworven. Maar de belangrijkste reden is natuurlijk dat het gewoon een perfect stuk is. Gaandeweg het componeren besloot Crumb het stuk te koppelen aan de Vietnamoorlog die op dat moment zijn bloedige hoogtepunt naderde. Hij voorzag het stuk dan ook van de woorden ‘In tempore belli’ (in tijden van oorlog). De muziek is ernaar. Direct al aan het begin met de huiveringwekkende, als een mes door de ziel snijdende strijkersklanken in ‘Night of The Electric Insects’ het eerste deel van ‘Departure (Fall From Grace)’. Het Ragazze Quartet speelt het met veel overtuiging en bezieling. Ze missen de kracht van het Kronos Quartet, delen niet de mokerslag uit die zij uitdelen, maar weten Crumb’s bedoelingen absoluut over te brengen en dat is al heel bijzonder. Waarom ervoor gekozen is om het Zwolse videocollectief 33 1/3 dit stuk te laten voorzien van beelden zullen we wel nooit te weten komen. Het lijkt in ieder geval een niet te keren trend. We kunnen blijkbaar niet meer zonder beelden. Vroeger mocht je die zelf in gedachte creëren bij de muziek, tegenwoordig worden ze standaard meegeleverd. Vaak en dat geldt zeker hier doet het meer afbreuk dan dat het wat toevoegt. De jongens uit Zwolle doen hun best, daar niet van, maar Crumb’s ‘Black Angels’ is van een andere orde. Laat zo’n stuk toch gewoon voor zichzelf spreken. Een strijkkwartet en klanken, meer dan genoeg.
Gelukkig worden de beide andere delen van ‘Images’, ‘Dream Sequence’ uit 1976 en ‘An Idyll for the Misbegotten’ uit 1985 zonder beelden uitgevoerd zodat we onbekommerd van de muziek kunnen genieten. Want ook hier creëert Crumb weer een bijzondere klankwereld waarin de bovenstaande kenmerken eveneens volop aanwezig zijn. Zo refereert Crumb in ‘Dream Sequence’ volop aan de natuur. Het is een zeer subtiel stuk waarin hij ongewoon slagwerk als Thaise klokken en sleebellen combineert met cymbalen die bewerkt worden met een strijkstok, een geprepareerde piano, een viool en een cello. Allen in handen van het Ives Ensemble. Met dit instrumentarium creëert hij een fragiele, subtiele droomwereld. Bijzonder is ook de hoge drone van het glasharmonium dat we gedurende het gehele stuk horen maar niet te zien krijgen. ‘An Idyll for the Misbegotten’ schreef Crumb oorspronkelijk voor fluit en slagwerk. Hoornist Robert Patterson maakte in 1997 een bewerking voor hoorn en slagwerk die uiteindelijk door Crumb werd geautoriseerd en hier ook wordt uitgevoerd door Christine Chapman, lid van het Keulse Ensemble Musikfabrik vergezeld door Slagwerk Den Haag. Deze combinatie blijkt inderdaad prima te werken, de ietwat donkere, melancholieke klank van de hoorn vermengt zich prachtig met het slagwerk. Indrukwekkende stukken die hier op hoog niveau worden uitgevoerd door uitstekende musici. Wat wil een mens nog meer?