Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam (Holland Festival) – 17 juni 2017
Garin Nugroho’s film ‘Setan Jawa’ gaat in wezen over ongelijkheid en wat de invloed daarvan is op het menselijk handelen. De inwoners van het voormalig Nederlands Indië in het begin van de vorige eeuw konden daarover meepraten. Door ons koloniale regime en de inlandse machtsstructuur die we mede in stand hielden. Nugroho vertelt zijn verhaal over liefde, verlangen en mislukking, om in stijl te blijven, in zwart wit beelden en volgens de regels van de stomme film. De meesterlijke soundtrack van de componisten Rahayu Supanggah en Iain Grandage doet de rest.
‘Setan Jawa’ beleefde in februari van dit jaar zijn wereldpremière tijdens de Asia Pacific Triennal of Performing Arts in het Australische Melboune. Rahayu Supangah schreef de muziek voor gamelan en Iain Grandage voor orkest. Voorde uitvoering tekende het gamelanorkest Garasi Seni Benawa, dat hier tijdens het Holland Festival eveneens acte de preseance geeft en het Melbourne Symphony Orchestra dat hier is vervangen door het Nederlands Kamer Orkest.
Het verhaal is simpel. Setio wordt verliefd op Asih. Hij is een boerenjongen, zij van adel. Met die liefde gaat het dus niet lukken. Om zijn positie te verbeteren sluit hij een pact met de duivel, à la Faust. Dat levert hem op wat hij wil, namelijk Asiah’s liefde maar stort hem uiteindelijk in het verderf. “Ken je plaats”, zoals wij dat zo mooi zeggen en daar kunnen we nog een heleboel gezegden aan toe voegen. Het komt allemaal op hetzelfde neer: het evenwicht, hoe ongelijk ook, moet in stand blijven.
Maar Nugroho heeft het verhaal op prachtige wijze verfilmd, met krachtige, vaak zeer sensuele beelden. De magie is daarbij leidend en een bonte stoet aan gemaskerde figuren trekt aan ons oog voorbij, de één nog wonderlijker vormgegeven dan de ander. Dat Nugroho zich heeft laten inspireren door de films uit de vroege twintigste eeuw is duidelijk en dat het surrealisme als stijl voor hem belangrijk is eveneens. Het is een film die je eigenlijk meer dan één keer moet zien, wat helaas niet kan.
Muzikaal valt er eveneens zeer veel te genieten. Het gamelanorkest Garasi Seni Benawa is daarbij de leidende kracht. Niet alleen vanwege het uitgebreide arsenaal aan slagwerk maar zeker ook vanwege de zangers en zangeressen die de diverse personages op het scherm een stem geven. Wat er gezegd wordt is niet duidelijk, tenminste als je het Bahasa Indonesia niet beheerst, en boventiteling is er ook niet, maar eigenlijk is dat ook niet nodig. De beelden, de stemmen en de muziek zeggen genoeg. Bijzonder is dat de muziek niet alleen voor gamelanorkest en stem is geschreven maar dat het westerse orkest eveneens een belangrijke rol speelt. En dat klinkt in de praktijk opvallend genoeg volstrekt logisch. Sterker nog, de instrumenten vullen elkaar prima aan. Zo is er die prachtige scène waarin Asrih bosgeesten tegenkomt. De in een orkest niet vaak voorkomende contrabasklarinet zet hier de toon met zijn diep lage toon, geflankeerd door het hoge, schelle geluide van de gamelan levert het een prachtig moment.
‘Setan Jawa’ is hiermee een waarlijk grensverleggend project, balancerend tussen west en oost, tussen film, opera en muziek en met invloeden uit de schilderkunst en de mode. Een beter visitekaartje hadden Nugroho, Supanggah en Grandage niet af kunnen geven.