Diverse locaties, Den Haag – 13 mei 2017
Tijdens de 44ste editie van Dag in de Branding staan vijf Amerikaanse componisten centraal die allemaal op geheel eigen wijze de grenzen van het begrip muziek aftastten. Harry Partch, George Crumb, James Tenney, Morton Feldman en Pauline Oliveros drukten daarmee ieder hun stempel op de huidige muziek. Harry Partch ging hierin wellicht wel het meest ver. Niet alleen ontwikkelde hij een compleet nieuw toonstelsel, hij bouwde ook nog een geheel nieuw instrumentarium om die muziek uit te kunnen voeren.
In Nederland speelt sinds 2006 het Scordatura Ensemble een belangrijke rol in het bekender maken van Partch’ muziek. Daarbij hoort tevens dat speciale instrumentarium dat Partch sinds 1930 begon te ontwikkelen en dat tot voor kort speciaal uit de VS over gevlogen moest worden bij concerten. Via crowdfunding is het Scordatura Ensemble er inmiddels in geslaagd om een belangrijk deel van dit instrumentarium zelf te laten bouwen. Dat is nodig voor de 43-delige toonschaal die Partch ontwikkelde en die de gelijkzwevende stemming, die wij sinds de Barok in de westerse muziek hanteren, vervangt. Het bijzondere is nu dat die zuivere toonschaal die Partch hanteert voor ons helemaal niet zuiver klinkt. Wij zijn zo gewend aan die gelijkzwevende stemming dat we al het andere als onnatuurlijk opvatten. De muziek van Partch heeft dan ook vaak opvallend veel weg van middeleeuwse muziek of van muziek uit andere culturen dan de westerse. Wat nog meer bevreemding te weeg brengt is dat Partch weliswaar een ander toonstelsel hanteert maar qua vorm helemaal niet zo vernieuwend is. Hij trok al liftend als een soort van troubadour door de VS en deed in zijn stukken, meestal voorzien van zang, verslag van zijn belevenissen. Wat dat betreft is Partch wel te beschouwen als een soort van alternatieve singer/songwriter avant la lettre.
Ook James Tenney, bij wie we hier onlangs uitgebreid stil stonden aan de hand van de CD ‘Bass Works’, verwerkte zijn ideeën tot een nieuw toonstelsel. Hij ging nog een stap verder dan Partch en onderscheidde 72 tonen binnen een octaaf. In zijn oeuvre neemt ‘Changes: Sixty-Four Studies for Six Harps’ uit 1984 een zeer belangrijke plaats in. De 64 etudes, waarvan er hier in 40 minuten 16 worden gespeeld, stellen bijzondere eisen aan de uitvoerders qua samenspel en gevoel voor timing. De klanken van de zes harpen, die alle zes anders getemd zijn – telkens 1/6 toon hoger, vallen in dit stuk op prachtige wijze samen. Opvallend is hoe natuurlijk en vanzelfsprekend de muziek klinkt. Van het geheel gaat een serene rust uit. Dat heeft zeker te maken met het feit dat Tenney rigoureus kiest voor het werken met klanken, zonder enige vorm van opsmuk. Maar het heeft zeker ook te maken met de prachtige uitvoering van deze harpistes onder leiding van Ezequiel Menalled, de vaste dirigent van Ensemble Modelo62.
George Crumb, die overigens centraal staat tijdens de komende editie van het Holland Festival, ging weliswaar niet zo ver dat hij een nieuw toonstelsel ontwikkelde, tevreden met het gangbare systeem is hij evenmin. Het uit zich bij hem in het veelvuldig gebruik van instrumenten uit andere culturen, zoals een gehamerde dulcimer. In de twee stukken die het voor dit concert speciaal samengestelde Branding Ensemble onder leiding van Christian Karlsen brengt, ‘Quest’ en ‘Ancient Voices of Children’ komt dit op schitterende wijze naar voren. Met name ‘Ancient Voices of Children’ is zeer bijzonder. Crumb baseerde dit stuk op gedichten van de Spaanse dichter Federico García Lorca waar hij een sterke verwantschap mee voelt. Sprookjesachtig, met een flinke scheut theater is een omschrijving die wellicht nog wel het beste de lading dekt. De sopraan, hier in een geweldige rol van Keren Motseri speelt een bijzonder grote rol, met als hoogtepunt de fonetische klanken die ze onder de klep van de elektronisch versterkte piano zingt en wat een bijzonder klankspectrum oplevert.
Van Morton Feldman klinkt vandaag het enige stuk voor kerkorgel dat hij schreef: het slechts 20 minuten durende ‘Principal Sound’. En na beluistering van deze uitvoering door organist Geerten van de Wetering is maar één conclusie mogelijk: waarom schreef Feldman slechts dit stuk? Feldman en het orgel, ze lijken voor elkaar gemaakt. Zijn klankexperimenten passen perfect bij dit instrument. ‘A very short trumpet piece’ komt eveneens goed tot zijn recht in de Kloosterkerk. De akoestiek laat de door Marc Busscher geblazen noten prachtig vibreren.
Van Pauline Oliveros staat slechts één stuk op het programma, te weinig om een goed beeld te vormen van deze zeer belangrijke componiste, performer, improvisator en denker over muziek. We horen het bekende stuk voor tape, ‘Bye bye Butterfly’ uit 1965 waarin Oliveros aan de haal gaat met het liefdesgedicht uit Puccini’s opera ‘Madame Butterfly. Een oude plaatopname vermengt ze met ruis, elektronische pulsen en andere ‘ongewenste’ geluiden tot een nieuw verrassend geheel.
Beluister hier ‘Bye bye Butterfy’: