Koninklijk Concertgebouworkest-Thomas Adès (Concert Recensie)

Concertgebouw, Amsterdam – 15 april 2016

w-Ades_Thomas_2013-04_credit-Mausiko-Tsusuki
Thomas Adès – Foto: Mausiko Tsusuki

Rondom ‘Totentanz’ van Thomas Adès koos het Koninklijk Concertgebouworkest als organisator van de AAA Serie voor deze aflevering de titel ‘Fresco’s’.
Vergezeld van werken van Bohuslav Martinu en Franz Liszt, eveneens gebaseerd op fresco’s, levert dit concert een overdaad aan dramatische klanken.

De Middeleeuwse schilder Bernt Notke schilderde zijn ‘Totentanz’ reeks in 1463 voor de biechtkapel in de Mariakerk van Lübeck. De schilderijen zijn verwoest tijdens een bombardement 1942, maar dankzij in 1866 vervaardigde lithografieën weten we hoe ze eruit zagen. In 2000 zag Adès deze afbeeldingen en werd meteen gegrepen door de thematiek. De dood die in ieders leven komt, ongeacht welke positie men ook inneemt tijdens dat leven, machtig of onbelangrijk, arm of rijk. De dood weet ons uiteindelijk allemaal te vinden. Adès zegt in een interview over zijn ontdekking: “Ik werd meteen meegesleept in de muzikale mogelijkheden van het verhaal. Ik was zo bang dat een andere componist er met dit geweldige cadeau vandoor zou gaan, dat ik mijn uitgever op het hart drukte niemand te vertellen waar ik mee bezig was. De uitnodiging van de dood is niet vrijblijvend. Vroeg of laat zullen we allemaal mee moeten dansen. Het is tegelijkertijd doodeng, nivellerend en ook grappig, zelfs absurd. Wat het vooral komisch maakt is de totale onmacht van iedereen, ongeacht rang of stand.” De schilderijen gaan vergezeld van teksten die in het stuk gezongen worden, een bariton vertolkt de dood, een mezzosopraan de slachtoffers. Adès handelt in zijn stuk conform wat hij zegt in het genoemde interview. De muziek is bijzonder krachtig, fel en melodramatisch en staat regelmatig stijf van de spanning. Opvallend groot is de rol van het slagwerk dat voor menige straffe donderslag zorgt. En de muziek past zeer beeldend bij de diverse personages die ten tonele worden gebracht. En dat begint met de paus. In de Middeleeuwen verreweg de belangrijkste mens. “Ach, Herre Gott”, kermt hij, “was nüsst er mir so hoch im Rang zu werden.” Adès verklankt zijn weeklaag op gepaste wijze. Het stuk bevat dramatiek en heeft beslist de vereiste zwaarte, maar heeft daarnaast ook iets theatraals. tumblr_n671mxB3zT1qarphqo2_1280Adès steekt wel degelijk ook de draak met al deze personages en hun jammerklachten. En als de koopman aan de beurt is, die voor Adès ook staat voor alles wat er de afgelopen jaren in de financiële wereld is fout gegaan, laat hij het orkest een ware storm ontketenen. Het contrast met de daarop volgende passage kan niet groter zijn. We horen zachte, hoge klanken, als belletjes die rinkelen in de wind. Berusting is hier ons deel: “Nichts wird mir mehr gelingen. Der Tod wird mir verschlingen”. En we worden gemaand nederig te zijn, hoogmoed past ons stervelingen niet . Op een door de blasers gegeven melodieus patroon nodigt de dood diegenen die sterven gaan uit tot de dans: “Ich folge, weil ik muss, und tantze wie…ich…kann” is de reactie van degene die gaat sterven, op delicate noten getoonzet. Het stuk eindigt als een serie laatste ademtochten, vorm gegeven door de instrumenten aan de lage kant: de contrabassen, de bastrombones en de tuba. Een sinister einde.

‘Totentanz’ is in alle opzichten een bijzonder stuk, zeker voor een hedendaags componist. De muziek van Adès staat bekend als beeldend en wortelend in de traditie, maar hier gaat hij duidelijk een stap verder dan in zijn andere werk. Adès logenstraft met dit werk tevens de stelling dat hedendaags gecomponeerde muziek abstract is en dat melodieën en harmonie afgedaan hebben. En dat is wel zo verfrissend. Verder hulde voor de uitvoering onder leiding van Adès zelf en met Jennifer Johnston in de rol van de slachtoffers en Simon Keenlyside als de dood. Vooral Keenlyside glorieert in zijn rol.

Voor ‘Hunnenschlacht’ van Franz Liszt diende de gelijknamige fresco die Wilhelm von Kaulbach maakte voor het trappenhuis van het Neues Museum in Berlijn. Ook hier moeten wij het doen met een afbeelding, want ook deze fresco werd tijdens één van de vele bombardementen verwoest. Afgebeeld is de veldslag uit 451 tussen de heidense Hunnen en de christelijke Romeinen. Het ging er in die veldslag zo heftig aan toe dat de gesneuvelden nog doorvochtten in de hemel! Liszt vangt de veldslag in enerverende strijkersbewegingen en laat de cello’s en de contrabassen voor dramatiek zorgen. Het loopt uit in een serie krachtige climaxen, telkens onderbroken door het orgel dat de hymne ‘Crux fidelis’ speelt, als teken dat de overwinning door de christenen nabij is. Ach en dan dat einde. Hier overwint het christendom! Het klinkt als een enorme muzikale suikertaart, muziek zoals alleen in de hoog Romantiek geschreven is. Prachtig, maar wel wat erg gezwollen en bombastisch. Maar Adès voelt zich er prima bij thuis en dirigeert het stuk vol overgave.

Wilhelm_von_Kaulbach_001
‘Les Fresques de Pierro della Francesca’ van Bohuslav Martinu wijkt van de andere werken af doordat het stuk het meest abstract is. Weliswaar baseerde Martinu zich op de legende van het Heilige Kruis zoals door Della Francesca geschilderd in de basiliek van Sint-Franciscus in Arezzo, maar hij doet dat niet op heel directe wijze. Het stuk van Martinu is meer een klanklandschap met een bonte schakering aan kleuren en tinten. Het gaat hier duidelijk meer om de sfeer in het verhaal dan om het verhaal zelf. Zo refereert het tweede deel aan de droom van keizer Constantijn aan de vooravond van zijn veldslag tegen Maxentius. In die droom krijgt Constantijn hulp aangeboden als hij zich aansluitend bekeert tot het christendom. Hij wint de veldslag en de Katholieke kerk is geboren. Martinu kiest hier aanvankelijk voor dromerige, verstilde klanken en werkt langzaam naar een climax, Constantijn wint de strijd.