Korzo, Den Haag – 5 maart 2016
Onderdeel: Dag in de Branding – Editie 39
De vrije wil. Het is reeds eeuwenlang voer voor gelovigen, filosofen en sinds de vorige eeuw psychologen en biologen. En kunstenaars natuurlijk. Kunstenaars als Bo Tarenskeen, Maria Alejandra Castro Espejo en Diamantfabriek. Het is allemaal niet vreemd. Wij mensen hebben immers altijd gevonden dat dit nu net hetgeen is dat ons anders maakt dan de dieren. Wij hebben een vrije wil, maken eigen keuzes en zijn verantwoordelijk voor die keuzes. Het maakt het mogelijk om het goede te belonen en het slechte te straffen. Breken met het geloof in die vrije wil zet alles op losse schroeven. Dan kunnen we de deuren van de gevangenissen wel openzetten.
Een filosoof die in de vorige eeuw een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de discussie was Hannah Arendt en dan met name door het verslag dat zij schreef naar aanleiding van de berechting van Adolf Eichmann in Jeruzalem in april 1961. Arendt woonde deze rechtzaak bij en schreef het boek ‘Eichmann in Jeruzalem’ waarin zij kwam met de term de ‘banaliteit van het kwaad’. Arendt viel het namelijk op dat Eichmann niet voldeed aan het stereotiepe beeld van de massamoordenaar. In tegendeel Eichmann positioneerde zich als een slaaf van het systeem, een onnadenkende uitvoerder van bevelen en een willoze marionet. Hij voelde zich allerminst verantwoordelijk voor zijn daden en beriep zich op zijn functie. Arendt is achteraf wel verweten dat zij de daden van Eichmann bagatelliseerde door met zijn gedachtegang vergaand mee te gaan. Dat is echter niet terecht. Arendt bagatelliseerde zijn daden allerminst maar toonde aan dat zijn fout niet zozeer lag in wat hij gedaan had maar veeleer in wat hij niet gedaan had. Hij had niet nagedacht. Zijn afschuwelijke daden, want laat daar geen misverstand over bestaan, waren daar het gevolg van.
Voor filosoof en theatermaker Bo Tarenskeen is deze casuïstiek en het debat over de vrije wil een belangrijke vorm van inspiratie: “Het belangrijkste wat Arendt zei is: het kwaad schuilt niet in slechte intenties, maar in de afwezigheid van gedachten. Maar ze heeft nooit uitgelegd wat dat denken of die onnadenkendheid dan is…Dus toen dacht ik: dan moet die voorstelling (Eichmann – Een opera over de vrije wil, red.) daar over gaan. Waar haar boek dus stopt, begint voor mij het theater.”
Gekozen is uiteindelijk voor muziektheater. In samenwerking met het Amsterdamse Diamantfabriek, dat zich specialiseert in hedendaags muziektheater en componiste Maria Alejandra Castro Espejo, waar Tarenskeen eerder ‘Echo en Narcissus’ mee maakte, ontstond Eichmann, met als ondertitel ‘Een opera over de vrije wil’. Al is de term opera misleidend, want dit is helemaal geen opera. Het is qua vorm veeleer een oratorium. Er is namelijk geen verhaal en ook geen plot. De zeven figuren hebben allen een monoloog, een monoloog die een stem vertegenwoordigt in die oeverloze discussie over de vrije wil. Naar elkaar geluisterd wordt er niet, niet in het echt en niet in deze opera. Gemeenplaatsen verder komen we niet. Wat dat betreft komt Tarenskeen geen stap verder dan Arendt, ook hij roept meer vragen op dan dat hij antwoorden geeft. Niet dat dat erg is, aan vragen hebben we tenslotte meer dan aan antwoorden.
Die monologen dragen dit stuk en de muziek die Castro Espejo schreef is hier volledig dienstbaar aan. De monologen worden overwegend gesproken en heel soms gezongen. En opvallend voor dit stuk: de acteurs zijn tevens (soms) de zangers en bespelen de instrumenten. En zo hebben ze dan ook niet alleen hun vocale stem maar ook hun instrumentale stem.
De zeven personages verwoorden zeven standpunten. Allereerst is daar de verlichtingsfilosoof. De man die vindt dat de mens rationeel is, vooruitgang boekt en steeds beter wordt. De ultieme gelovige die denkt dat hij dat niet is. En dan is er de tegenpool, de recidivist. Wellicht het interessantste type. Over zijn daad, hij is tenslotte niet voor niets recidivist zegt hij:
“Er waren geen gedachten
Er was geen beslissing
Het had geen plek
Het vond niet plaats
Het gebeurde niet
Er was een gevolg zonder oorzaak”.
Dan is er de hippie die er voor kiest om uit de discussie te stappen en niet verder komt dan:
“Je moet van binnen vrij zijn
Zoals je van alles vrij moet zijn.”
Verder laat Tarenskeen de drie monotheïstische godsdiensten opdraven die in onze cultuur het debat rondom de vrije wil mede bepaald hebben. Het christendom komt naar voren in de vorm van de Calvinist, weliswaar een splintergroep maar wel een voor ons land bepalende splintergroep. Tomer Pawlicki steekt een regelrecht misselijkmakende monoloog af, waarvan het laatste deel met zinderend fanatisme wordt gebracht:
“Je volgt
Dat is wat je doet als mens
Je volgt
Het leven is een bevel…
Dat is een heilig bevel
Daar stel je dus geen vragen bij
En als je leeft dan volg je dat bevel…
Het toneelstuk geschreven door God
Als het een goed stuk is heb je geluk
Als het een slecht stuk is heb je ongeluk.”
Dan is er de moslima die zich uit middels haar vioolspel, Tessel Hersbach en de golem, die het Joods denken moet vertegenwoordigen en zich vooral uit middels zijn slagwerk, Niels Meliefste van Slagwerk Den Haag, en één enkele, redelijk korte monoloog.
En tot slot hebben we Hannah Arendt die rokend het geheel van commentaar voorziet. Eichmann ontbreekt.
Tureluurs wordt je van al die ongefundeerde meningen. Het leidt uiteindelijk tot een kakofonie, waarin niemand meer luistert en iedereen praat. Tot de golem met ferme slagen op de grote trom er een eind aan maakt en zijn eigen mening geeft, waar we ook al niets mee opschieten.
Maar is het stuk nu ook geslaagd? Wat mij betreft niet zonder meer. Wat zeker is geslaagd is de uitvoering. Diamantfabriek zet met deze zeven acteurs / zangers / musici een prima uitvoering neer van dit stuk. Waar het wringt is het stuk zelf. Weliswaar is de keuze om het libretto uit losse monologen te laten bestaan verdedigbaar het maakt het stuk tevens bijzonder onsamenhangend en zorgt ervoor dat de zeven figuren niet verder komen dan karikaturen. Tarenskeen’s opzet, zonder meer, maar het komt de spanning in het stuk niet altijd ten goede. En dan is er de muziek. Het is veelzeggend dat ik me daar niet veel meer van kan herinneren. Het wordt soms goed ingezet, zo is de vioolspelende moslima uitstekend gevonden. En past slagwerk prima bij het personage van de golem. Maar dat is onvoldoende om hier een volwaardige opera van te maken. Maar zonder plot is dat wellicht ook onbegonnen werk.
Bekijk hier de trailer van de opera:
Zie hier voor een recensie van de overige concerten die onderdeel uit maakten van Dag in de Branding – editie 39.